Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Rotterdam, 15 juni 1932

Rotterdam, 15 Juni '32

Beste Eddy

Vervelend, die quaesties op Gistoux! Ik kan me levendig voorstellen, dat de atmosfeer er verre van prettig is. Is je moeder inmiddels weer opgeknapt? Mijn ervaring is, dat gedonder op dit gebied niet tot stilstaan komt, voor de partijen elkander niet meer zien. Maar krijg dat, in bepaalde omstandigheden, eens gedaan!

Ik wil je in deze huiselijke beroerdigheden eigenlijk liever niet meer lastig vallen met mijn afwijkende zienswijze inzake het correctie-incident. Met den besten wil van de wereld kan ik in de brief van Bouws geen aanleiding zien, om ‘met de portefeuille te rammelen’. Wat hij schrijft, is zwaarwichtig, verantwoordelijk etc. etc., maar althans zakelijk en van zijn standpunt uitermate fatsoenlijk. Ik lees nergens uit, dat dit geval zich weer zal herhalen en dat hij je correcties niet meer zal eerbiedigen; dat hij je vraagt, om minder veranderingen in de proef te brengen, is toch niet onhebbelijk? Ik schijn voor dit soort verontwaardiging absoluut geen orgaan te hebben. - Natuurlijk beschouw ik je repliek heelemaal niet als ‘vijandig’ tegen mij; ik heb dat woord een vorige maal wel gebruikt, om den toon te karakteriseeren, die mij als zoodanig aandeed. Maar toch doet het me onprettig aan, dat je alweer de kabinetsquaestie stelt, alsof er aan ons ‘team’ geen enkel ander belang verbonden was dan een akkevietje tusschen een redactie-secretaris en een redacteur. Waarom in vredesnaam de zaak niet op een vriendschappelijke manier geregeld, i.p.v. dadelijk weer een dreigement? Ik vind dit alles beroerder dan je misschien denkt, omdat het me de pest injaagt, Bouws tegenover jou te moeten verdedigen; maar in dezen zie ik geen reden, om hem iets te verwijten, nu hij getracht heeft (zij het dan op zijn manier) zijn breedvoerige standpunt uiteen te zetten. Of had je van hem soms felle en beknopte aphorismen verwacht? - Enfin, ik doe er verder het zwijgen liever toe; ik heb er geen zin in, een vriendschap door tijdschriftquaesties te laten bederven; en als je meent, dat deze houding de eenig-mogelijke is, moet ik me er bij neerleggen. Het zou me overigens hevig spijten, als Forum op dezelfde wijze moest crepeeren, als de Vrije Bladen: door dingen, die voor de hoofdzaak volkomen zonder beteekenis zijn. -

Van Vestdijk een brief uit Brussel. Hij schreef, dat jij graag een ‘flinke partij verzen’ van hem in het Juli-nummer wilde hebben. Ik ook; maar er zijn nu al 84 pagina's! Dus er zal al verschrikkelijk geprutst moeten worden, om een behoorlijk nummer te fabriceeren! In Augustus zal er waarschijnlijk meer plaats zijn; maar misschien komt er juist ruimte voor verzen open.

Ik zond je vandaag mijn stuk over de beschrijving. Ben benieuwd, wat jullie beiden ervan zullen vinden!

Verder moet ik voor mijn fatsoen eigenlijk wel een stukje voor Panopticum dichten over de Mij. v. Letterkunde. Hier hindert me weer de volkomen onbelangrijkheid van die fossielen; ik zou werkelijk liefst ‘waardig zwijgen’, maar een kleine motiveering van mijn bedanken ligt wel voor de hand.

Houd je verder goed in de narigheden! Voor je moeder het beste gewenscht! Groet Bep hartelijk van mij en zelf de hand van je

Menno

Ik heb alleen de 2e druk v. N.G. Die eindigt met van Elro. Is dat soms de bedoelde man?

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie