E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Parijs, [7 oktober 1934]

Parijs, Zondag.

Beste Menno,

Ik begin er langzaam weer ‘in’ te komen! Maar in de eerste plaats dank voor het gezondene. Je stuk over Henny is me erg meegevallen, alleen het begin, over den volksmond, was wat O.H. De stukken van Slau vielen mij niet mee, en zeker niet het tweede. Het is duidelijk: hij wil je genieten en waardeeren (en mijn essays ook) en hij kan er eig. niet mee overweg. De dichter steigert.

Je commensaal heeft voor een joodsch auteur een ongepast vervaarlijke naam (ondanks de nieuwe spelling en de vrouwelijke vorm waarmee hij zich tevreden stelt). Maar dit komt misschien van de poolsche nuance. Zou je niet, terwijl hij toch bij je is, kunnen ontdekken of hij dapper is? zoo maar, pour le plaisir de voir un nom se démentir ou tenir debout.

Ik lees het dagboek van Violette Nozière, die eerstdaags voorkomt. Ik heb daarover en over andere dingen aanteekeningen gemaakt. En ik stel je dit voor: vanaf November mij een soort kroniek te geven in Forum met deze ‘ideeën’ van mij, in de kortste vorm. (Iets als het dagboek van Maurice voor Vlaanderen, als je wilt, maar ik hoop: gevarieerder en beter.) Ik heb een hoop te zeggen en voor langere essays voel ik mij ook te zeer ‘voortgejaagd’. Sommige van deze aant. kan je zelf bestemmen voor het Panopticum. Ik heb een schitterend citaat van Victor Jacquemont (in een brief aan Stendhal, waarin hij zich verdedigt tegen St.'s aantijging dat hij ‘afgunstig’ van Napoleon zou zijn); de toon is bizonder goed, en afdoend tegenover het canalje dat den dictator aanbidt ook als hij de vorm van een Hitler aanneemt.

Ik wou mijn ‘ideeën’ opschrijven op papier van dit formaat en je telkens een pakje sturen. Zet dus alleen wat van Ducroo als ik hiervan niets stuur en geef me in Nov. bijv. een blzij. of 6, 7 voor de eerste zending. Die kan ik je vóór 12 October zenden.

Wil je dit niet, geef dan een flink stuk Ducroo in Nov., aangezien December een novellen-nummer is. Kan je daarvoor niet een goede, korte inleiding schrijven (van 1 blzij, 2 maximum), met het oog op de stomme voorliefde voor romans van het publiek, en waar deze uit voortspruit? Traagheid van geest om zich in iets wat kort en scherp gezegd wordt in te denken, luiheid ook om gederangeerd te worden als men er net eindelijk in is.

Wat je van mijn romantiek zegt, klinkt me nu als een compliment. In dezen zin genomen doet het mij denken aan een gezegde van Bep, vroeger toen we elkaar nog maar weinig kenden: ‘Alle aardige menschen zijn romantisch’. - Ook over deze romantiek, en wat men zoo noemt, zou ik eenige opmerkingen ten beste willen geven, bij gelegenheid.

Ik heb nu: over Kloos en Van Deyssel als oude heeren - een anecdote over kinderfantasie, féroce onder een air van onschuld! - over briefpapier en voordrachtkunstenaressen. - Ik krijg er bij: over de laatste N.R.F. (Arthaud en Thibaudet) - over Violette Nozière - misschien over de policier-gangster Mariani - over Jacquemont en Napoleon, en wschl. nog wat. Schrijf omgaand of het goed is, met het oog op de ‘copie’.

Ik stuur je Arthaud maar niet; het is te stom! Wel Lunes en papier, en dan een italiaansch artikel over de hollandsche lyriek, van Antonini, dat je misschien voor de curiositeit in Het Vaderland kunt citeeren. Iemand die italiaansch kent en de gewenschte stukken ervan vertaalt, vind je wel. Ik moet er je echter bij zeggen dat behalve voor Jan Gr. en mijzelf, alles zoowat uit mijn koker komt - minus een paar vergissingen ook, o.a. waar Antonini Nijhoff een soort rhetorica à la Gossaert verwijt.

Gans heeft een panopt. gemaakt over de meer-dan-botte toon van het prospectus van de W.B. Vandaag kreeg ik van Endt een present-ex. van De Schoone Jacht (z.g. prachtuitgave), met ingesloten brief. Nogal zielig; die kerels denken heusch dat zoo'n boek heel mooi is. Maar dat Van Schendel het ook zoo mooi vindt is òf een vrome leugen van V.S. òf een brutale leugen van Endt, want volgens Jan was V.S. woedend toen hij het gewrocht in Sestri ontving. - (Niet dat de houtsneden van zijn vriend Essers voor de Zwervers, waarvan hij de oudste althans wel heeft goedgekeurd, ook maar een snars beter zijn, maar soit.)

Ik staak dit gepraat nu. Graag het stuk van Antonini en de brief van Endt terug. Hartelijk gegroet, ook door Bep.

Je

E.

P.S. Aanget. papiers d'affaires gaan dus morgen (Maandag).

II

Daarnet kwam je brief over het Madrid-correspondentschap en bracht ons in hevige beroering! De vraag is: wat beteekent het als werk en als ‘positie’ (vast salaris?). Kan je dat informeeren en me zeggen bij wie ik solliciteeren moet; misschien doe ik het dan omgaand. Vergeet niet dat we ons toch hevig zullen moeten inwerken, daarbij komt dan: haastig opbreken van hier, in Madrid iets zoeken, spaansch leeren (waar toch zeker 3 à 4 maanden mee heengaan), etc. - zoodat het wel 4 maanden zal duren voor we er behoorlijk in zijn. En daarna? Zal ik dan Ducroo en het volgende boek niet per se als ‘afgeschreven’ moeten beschouwen, in den dramatischen zin? Maar goed, als ik daarvoor dan ook iets vasts heb, is het natuurlijk de moeite waard. Anders komt het neer op ontzettend veel heibel voor een roemlooze mislukking. Laat even je gedachten hierover gaan en licht mij per keerende post in.

Dank voor alles,

hartelijk je

E.

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie