Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Den Haag, 21 maart 1935

Den Haag, 21 Maart '35

Beste Eddy,

Je briefkaart kwam net, nadat ik de lectuur van de proefvellen beëindigd had; ik zend ze per gelijke post terug. Vestdijk heeft ze me al dagen geleden gegeven, maar ik kon niets lezen, omdat ik hier momenteel uitgeknepen wordt als een copiecitroen. De unfairheid van dit traineeren met het baantje van Luc, komt hoe langer hoe meer aan het licht; men laat de zaak maar slepen, omdat men weet, dat ik het zoolang toch wel doe. Maar de volgende week ga ik staken. Ik kom tot niets meer voor mezelf, ben voortdurend slaperig en... vermager! Dat laatste kan geen kwaad, maar den profiteur de Lang gun ik mijn vet niet.

Ik kan zoo van het hoofdstuk De Krant nog weinig zeggen. Het moet ergens op uitloopen, en dat stuk is er nog niet. Op zichzelf zijn deze aanteekeningen wel boeiend, maar het slot moet m.i. toch iets anders worden! Ik zou het jammer vinden, als je het toch liet uitloopen in deze losse notities. Maar dat is toch ook niet je plan? Stuur me spoedig de rest, dan heb ik meer houvast om er iets persoonlijks van te zeggen. Je moet (dit als ondergeschikt amendement) wel oppassen voor gallicismen; zooiets als ‘helemaal simplisties’ (463) lijkt me vertaald ‘Fransch’. Zoo nu en dan is het werkelijk, of je eerst in het Fransch gedacht en daarna je gedachten in Nederlandsche woorden hebt omgezet. Wat geen wonder zou zijn, nu je geregeld in Parijs bent, maar toch minder ongedwongen leest. Heb je zelf ook het gevoel, dat je in het Fransch denkt? Ik herinner me zooiets uit mijn Berlijnsche tijd voor het Duitsch; bij tijd en wijle (ik sprak toen met niemand ooit een woord Hollandsch) moest ik ‘terug vertalen’.

Het mopje met Anthonie moet ik nog uitwerken. Ik hoop het zoo onontkoombaar mogelijk te enscèneeren.

Van Slauerhoff heb ik geen bericht meer gekregen, ook geen adres. Ik vind het best; laat er maar eens wat stilzwijgen komen tusschen ons. Alle lust is me vergaan om met hem van gedachten te wisselen; maar geloof me, ik ben weer geheel ‘humoristisch’ in dezen en mijn ‘grimmigheid’ is volkomen weg. - Maandag a.s. is de bewuste vergadering met de Vlamen. Daar zal het nu wel hard tegen hard gaan, met den onschuldigen Varangot als voetbal.

Kuyle heeft, zooals je misschien hoorde, in de N. Gemeenschap een stuk over de ‘spekjoden’, over de ‘Mozessen en Jordaans’ etc. geschreven, met een verheerlijking van Hitler erbij. Den Doolaard is daarop uit de redactie gegaan. Verder merkte ik toevallig door een briefje van een inzender, dat men in de N. Gem. alleen kan publiceeren als men een verklaring onderteekent (geen gekheid!) niet aan Forum en de Gemeenschap mee te werken, in welken vorm ook!

Ik koester nog altijd de illusie, dat ik binnenkort naar Parijs zal kunnen komen. Dan misschien heel onverwachts; maar in ieder geval schrijf ik toch vooraf.

Hart. gr. van ons beiden en voor Bep

de hand van je

Menno

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie