4198 (1689a). Aan P. Gediking: Bellevue, 17 juli 1933

Bellevue, 17 Juli.

Waarde Gediking,387

Hartelijk dank voor je prompte reactie. Ik schrijf ditmaal niet lang, omdat ik de handen vol heb. Alles gaat even slecht; en naar Indië gaan op eigen kosten kan ik wschl. ook niet meer. Mijn vrouw zou zeker meegaan, en zal informeeren op het Departement, maar met die aardigheid van ‘kostwinster’ wordt het toch ook weer lastig. Bovendien, de voornaamste moeilijkheid is inderdaad: dat wij geen geld hebben voor de reis. En ook verder, liefst zou mijn vrouw niet naar Indië gaan; als het is om te ploeteren in een meer of minder vernederende situatie (Van Bovene388 schreef mij bv. dat ik moest solliciteeren naar een plaats van corrector desnoods), dan hebben we er liever Europa bij, waar we tenminste nog af en toe een

[p. 129]
kleine schadeloosstelling kunnen vinden op ander gebied. Het idee van: ‘alles aanpakken in de journalistiek en toonen wat men kan’ klinkt ook nogal heroïsch-romantisch, maar het komt erop neer om als oud vuil behandeld te worden door een individu dat in alle opzichtert je mindere is, een wat-je-noemt ‘gearriveerd journalist’. Het ‘tonnen wat je kan’, beteekent: of je slecht genoeg kan schrijven in een toon en volgens een levensopvatting van het laagste soort, en natuurlijk vóór het Gouvernement en tegen den inlander. Corrector is dan inderdaad heel wat beter, after all. Maar misschien krijg ik zooiets in Europa ook nog wel; in Holland is het moeilijk, en in Parijs door de syndicaten onmogelijk, maar aangezien Indië ook al zoo pijnlijk afgesloten doet...

Voorloopig moeten wij probeeren, om van onze Parijsche brieven (aan Vaderland en Prov. Pers) te leven. Dat is van fl. 100 in de maand, plus wat ik er aan losse artikelen bij verdienen kan. Als wij op één kamer gaan wonen, gaat zelfs dàt! - Ik heb mijn ex-vrouw in Brussel nu geschreven389 dat ik haar geen geld meer kan sturen, maar wel moet ik nog een 500 belg. frs. = ± fl.40. 's maands extra zien te verdienen voor mijn zoontje, dat nu naar kostschool gaat.

Ik probeer nu maar van allerlei, in de hoop ééns op iets behoorlijks terecht te komen. Ik werk, als ik tijd over heb, ook aan een soort ‘roman’ - een boek met Indische herinneringen, verhalen en alles door elkaar. Of het romantisch wordt weet ik niet; hier en daar - misschien.

Het romantisch-heroïsche wordt in mijn generatie met zeer veel talent vertegenwoordigd door Slauerhoff. Maar hij verdient er ook niets mee! De menschen die verdienen, beschikken over iets anders: een solide banaliteit van denken en voelen, en een soort ‘gezelligheid’ van schrijven daarbij; wàt verder ook het onderwerp zij. Zoo Ina Boudier-Bakker met De Klop op de Deur, zoo Johan Fabricius met zijn namaak Casanova.390 - Neen, als ik kan, word ik heusch direct corrector, maar dan in Europa, en schrijf wat ik wil. - Mijn kritische werkzaamheid beantwoordt aan een bepaalde logica binnen de hedendaagsche Holl. literatuur; maar het zou te lang duren als ik het je hier moest uitleggen. Ter Braak en ik vertegenwoordi-

[p. 130]
gen een oppositie, die ook de reden van bestaan is van Forum. Maar ook hier is de crisis fataal; wschl. zal het tijdschrift in '34 overlijden. Ikzelf heb in ieder geval na 2 jaar werkzaamheid als redacteur dringend behoefte aan nieuwe vrijheid; ik bedoel: ten opzichte van mijzelf.* Het ellendige is dat het afzetgebied in Holland uiterst beperkt is. Een blad als De Gids is saai maar ‘behoorlijk’, maar Groot-Nederland bijv. bestaat bijna integraal uit snert.

Hoe het zij, ik ben je toch werkelijk echt dankbaar voor de gedane moeite en het bezoek bij Van Bovene. Hem zal ik ook schrijven, maar zonder haast - hij is natuurlijk ook een ‘gearriveerd journalist’. Hij houdt er een andere logica op na dan ik, die niet eens een ‘gearriveerd auteur’ ben en oprecht hoop het nooit te zullen worden; hij meent dat men een vriend in nood best 4 maanden te laat schrijven kan, als men ‘nu eenmaal niets voor hem weet’. De houding van Van Bovene, en het gemak waarmee hij mij een correctorsplaatsje aanraadt, is misschien wel het sterkste argument tegen Indië, dat ik kreeg. - Toch zou ik het in andere omstandigheden nog probeeren; maar het feit dat ik nu niet eens meer weet hoe aan het reisgeld te komen, beslist.

Laat af en toe eens wat van je hooren, en vergeet niet mij te waarschuwen als je weer eens in Europa komt. Zijn er nog plannen, of zijn die ook door de crisis vermoord? - Het beste met de gezondheid van je vrouw, en met hartelijke groeten steeds je

EduP.

(Ik schrijf nu maar niet meer met de luchtpost, om een paar francs uit te sparen en omdat er nu toch geen haast bij is).

Wil je altijd mijn groeten doen aan Patah,391 als hij er nog is?

387Pieter Gediking (1878-1955) was na zijn studie theologie aan de universiteit van Amsterdam vanaf 1908 verbonden aan de universiteitsbibliotheek van Leiden. Van 1916 tot 1934 was hij bibliothecaris van het Koninklijk Bataviaasch Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen. DP was in 1920 enige tijd bibliotheekassistent bij Gediking. Eerdere brieven zijn niet teruggevonden.
388G.A. (Gé) van Bovene (1898-1945), journalist bij het Algemeen Indisch dagblad De Preangerbode, een kennis van DP, vgl. 1652 n 1 (Brieven IV, p. 197). Brieven van DP aan hem zijn niet teruggevonden.
389Brief niet teruggevonden.
390Johan Fabricius, Melodie der verten, 's-Gravenhage 1932. Dit tweede deel van zijn Italiaanse trilogie, die geopend was met Komedianten trokken voorbij ('s-Gravenhage 1931), is opgedragen ‘aan den jongen Giacomo Casanova’. De hoofdpersoon, de schelm Benedetto, is naar hem gemodelleerd.
*Daarmee zet ik dan ook mijn ‘geëssayeer’ stop; maar mijn omstandigheden dwingen me nu tot het produceeren van allerlei ‘artikelen’!
391Mas Patah, zie 3643 n 1 (Brieven VIII, p. 96).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie