E. du Perron
aan
G. Burssens

Brussel, 20 februari 1929

20.2.29. 'sav.

Beste Burssens,

Dank voor het antwoord. - Wat die dichters betreft, ik zou me in jouw plaats wel wachten er iets over aan Jozef Muls te vertellen. 1o. Als Jozef Muls het zelf niet inziet, of, het wèl inziende, er vrede mee heeft, is alles pour le mieux etc. 2e. Welke ook zijn gevoelens mogen zijn, hij zal je van ‘jaloersheid’ op die heren verdenken, die hij natuurlik als ‘rivalen’ van je aanziet. 3e. Het doet er tenslotte nièts toe, want het zijn maar de kleine kantjes van het schrijven. Bovendien, er is iets anders dat mij amuseert; ik vraag mij af: ‘Hoe moet het nu verder, nu P.v.O. er niet meer is om nieuwe recepten te geven? Die heer Brunclair vooral: als men zijn ontwikkelingsgang door de eeuwen nagaat, ziet men hem rigoureus met P.v.O. mee evolueren. Denk je nu zijn geval in (hij is het zich misschien niet bewust, maar jij wel): Nadat Gaston met zijnen basson het levenslicht heeft gezien, is Gwendoline met de mandoline gekomen en die andere jongedame; maar nù? De Boere-Charleston is een van P.v.O.'s laatste gedichten. Is de heer Brunclair nu veroordeeld zijn hele verdere leven boere-charlestons te komponeren of krijgen we om de zoveel tijd het ganse P.v.O.-repertoire van voren af aan? De situatie is bijna even nijpend als het Christus-worden van de heer Krishnamurti. ‘Wacht en stille zit.’ Het zijn van die toneeltjes waarbij men zich in een fauteuil het mééste amuseert.

Cahier 1 tot 3 krijg je zodra ik er zelf bij kan en zonder mankeren. Ik ben vrij sekuur in dergelijke dingen. Maar dat valies ligt in Gistoux en ik ben daar zeker niet vóór half Mei. Tot zolang minstens zal je dus moeten wachten. Maar aangezien de ‘aktualiteit’ de minste eigenschap is van dergelijke aantekeningen, komt het op hetzelfde neer, ook voor een event, bespreking, of je ze wat eerder of later ontvangt.

Hoe staat het met de bundel die je met Floris Jespers voorbereidt529?

Wat het komen hier betreft: wat denk je van de volgende Zaterdag, d.i. dus: 2 Maart, volgens de kalender? Ik vermoed dat deze kou dan enigszins verdwenen zal zijn. Zend overigens wat je voor D.G.W. te schrijven hebt rustig in, aan mij als je het misschien liever niet direkt aan Gr. doet. Zijn adres intussen is: 130, Bd Auguste Reyers, Schaerbeek.

Kan je dat nr. van Vrije Bladen waarin dat verhaal van Marsman530 staat, misschien niet even afstaan? Je krijgt het onmiddellik over de post terug. Het zou mij ook genoegen doen dat tijdschrift in zijn nieuwe vorm terug te zien, ik zag het in zeker geen 3 jaren; vroeger was het een klein 4o formaat met 32 blzn. geloof ik, dus vrij wat dunner dan Avontuur.

Hoe gaat het toch met Jozef Peeters? Ik heb een soort wroeging dat ik hem sedert zo lang geheel verwaarloosde. Hij is tegenover mij altijd uiterst kameraadschappelik geweest. Ik zou eigenlik graag eens in Antwerpen komen, maar dezelfde reden houdt mij op het ogenblik van alles af. Ik heb, God betere 't! de expositie Ensor niet eens kunnen zien!

Vandaag schijnt flamboyant te zijn. Vijf frank per nummer en zo goed als geen tekst. Vraag: hoe lang zullen de ‘namen’ het publiek imponeren?

Ik houd op met deze kletspraatjes. Tot ziens en steeds je

EdP.

Origineel: Letterenhuis, Antwerpen

529Klemmen voor zangvogels (1930), een uitgave van Avontuur. De bundel werd geïllustreerd met vier tekeningen van Jespers en samengesteld uit de bundels Piano en Enzovoort, vermeerderd met nieuwe gedichten in de afdeling ‘Voor kleine saksofoon’.
530‘Bill’, in DVB 6 (1929), p. 1-17.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie