E. du Perron
aan
N.A. Donkersloot

Gistoux, 10 juni 1929

Gistoux, Maandag.

Beste Donker,

Morgen ga ik voor een dag of tien naar Holland. Schrijf me dus niet eerder-en dan weer hierheen, naar Gistoux. Je zult me dan wel op allerlei dingen moeten antwoorden, want ik schrijf je den laatsten tijd slag op slag.

Gelijk hiermee zend ik je de 2 nrs. van Vr. Bladen terug, waarvoor dank. Ik voel toch weinig voor dat tijdschrift: te veel mise-aupoint,* en te weinig spontane uitingen (‘creatief vermogen’, om te spreken met Marsman). Dit verklaart je ook waarom mijn Cahiers mij den keel uithingen-al zijn ze dan ook volgens jou mijn beste werk. Maar wacht op Nutteloos Verzet om mij te richten.

Ik ben blij dat jij de bespreking kreeg van B.G.a. Ernst en niet Hopman of zoo iemand. Hij had die ‘eerste bundel studiën’ van me eens kunnen bewonderen, zooals hij dat het plaquetje van Otten heeft gedaan633! Die Otten is ook iemand die me niet erg aantrekt, waarom? ik voèl het meer dan ik het weet. Scholte is mij slechts van heel ver bekend: hij schreef een wat meesmuilend maar goedbedoeld necrologisch stukje634 na mijn sterven als Duco Perkens (en te goeder trouw, wel te verstaan). Verder zag ik hem ééns in ‘de Kring’-een vrij onsympathieke Amsterdamsche dans-vereeniging met artistieke neigingen: fesoendelijk-bohème en dik onder de acteurs. (Ik zàg hem, ik sprak hem niet.) Van jouw vrienden ken ik eigenlijk alleen J.C. Bloem een beetje*; hij heeft mij gevraagd hem in de St. Nicolaasga van de Lemmer op te zoeken, wat nu wschl. gebeuren gaat. Jany Holst ken ik persoonlijk veel beter, ik was eens met hem in Parijs en hij logeerde tweemaal hier in Gistoux.

Wat ik van Climats denk heb je in cahier 4 kunnen lezen.635 Laat je niet overduvelen door de voorzichtige en gladde techniek van Maurois, die après tout een oninteressant salonmensch is, belezen en gelikt. Zoo'n constructie is altijd ‘goed’; daar hoeven we niet eens meer over te praten. Ceci constaté: à la poubelle! Een glorierijke mislukking, in een ànder streven, zou mij persoonlijk altijd tienmaal liever zijn dan het volledig oeuvre van dit soort auteur.

Wat je van Van Schendel zegt, lijkt mij daarentegen zeer waar. Ikzelf heb me aan dat Lamb-Shakespearianisme van hem geërgerd, en nog heel kort geleden, en relisant Der Liefde Bloesems. Alleen, Tamalone (en in de beide ‘Zwervers’) stijgt boven die mooiigheid uit. Intusschen erken ik nu dat je gelijk hebt met Couperus vóór V.S. te plaatsen. C. is ten slotte sterker, en zelfs grooter; ik ben daar nu van overtuigd na lezing van de 4 Boeken der Kl. Zielen. Voor Streuvels voel ik collectief en en-détail niets, en ik kan daar ook niets aan doen; noem het ‘rassenhaat’, voor mijn part, maar al die boeren-miseriën laten me verwoed onverschillig.

Het Mannetje alleen-o jee! daar zijn we nog niet over uitgepraat! Wacht tot je de 3 laatste hfdstn. door hebt, en resumeer dan je ideeën erover. Want ik moet in dit geval uitgerekend jouw oordeel hebben en niet dat van Greshoff, Jan van Nijlen of zelfs Jany. Ik vrees overigens dat we het ééns gaan worden over de bestemming van dit boek. Maar ik wou het jou laten zeggen.

Nu heel iets anders. Ik heb voor jou iets uitstekends gevonden, voor mijn gevoel. Ken je The Literati of New-York van Poe? (als je het niet kent zal ik je het deeltje eens zenden.) Een reeks artikelen-literaire portretten van tijdgenooten-die succes hebben gehad en schandaal verwekt. Wat zou je ervan denken om een dergelijke serie ‘portretten’ te publiceeren in D.G.W.?* Je gaat nu toch der letteren doctor worden; zooiets ligt dan ook ‘binnen je studiegebied’. Samenvattende artikelen over Holst, Bloem, Buning, Nijhoff, Marsman en wie er maar eenigszins voor in aanmerking komt; je hoeft al die heeren natuurlijk niet zóó in pillen en poeders voor te dienen als Marsman dat doet, je zou er ‘levende portretten’ van kunnen maken, met een minimum van kunst-termen en jezelf telkens geven, tegenover, naast, vóór of achter je ‘sujetten’. Je hebt carte blanche of je begint er niet aan. Je kunt er je ‘zedelijke moed’ en je ‘tact’ mee oefenen! Je bent er overigens dubbel voor aangewezen: 1o. vanwege dien titel; 2o omdat je alles van zoo ver-af kunt overzien. Ik wacht met ongeduld op je antwoord,636 al zal ik dat eerst over 10, 12 dagen kunnen lezen. Maar ik zal er Greshoff al vast over spreken en ben er bijna zeker van dat hij het een goed idee vindt-het zou dan meteen een rubriek voor jou zijn en eigenlijk interessanter en van een veel minder actueel karakter dan zoo'n kroniek van de poëzij. (Ik bedoel n.l. dat andere kàn Herreman ten slotte nog wel: al is het met allerlei slappe gijntjes en beroerd-hièr zou hij de ballen van terecht brengen.637)

Greshoff gaat morgen ook naar Holland (examineeren!) Heerlijk onderwerp van gesprek voor in den trein. Als jij nu maar wil. Overweeg rijpelijk en schrijf dan.

Tot over 10 dagen. Steeds van harte je

EdP.

*vol ijver en geweten overigens...
633Niet achterhaald.
634In Nederland, augustus 1926.
*maar men is met hem al heel gauw volkomen op z'n gemak.
635Vw 2 p. 136-140.
*Als die Strengholt tenminste weer betaalt!
636D is op dit voorstel niet ingegaan.
637Of alleen maar het zakje? ik ben er nog lang niet zeker van.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie