E. du Perron
aan
V.E. van Vriesland

Gistoux, 9 april 1930

Gist. Woensdag.

Beste Vic,

Heb je mijn langen brief ontvangen? Ik schreef n.l. een dag later aan Willink1028, die mij weer schreef dat hij jou ontmoet had en dat je nog niets van mij hoorde. - Vergeet je verder vooral niet mij een nr. te bezorgen van De Groene met je conterfeitsel erin, met omringend geklawieter van ‘Guus’1029. - Iets anders. In je vers Le Poète à la Mode is een regel die - o klassikus! - een voet te kort komt, want joie wordt noch uitgesproken jo-a, noch joa-e* (dus in den regel: ‘goûtant la joie trop amère’). Maak daar voor een herdruk dus ook iets anders van: b.v. la douceur of la saveur of zoo1030. Ik had je dit al lang willen zeggen, maar vergat het telkens. - Het eerste deel van mijn cahiers (v.e. lezer) komt uit onder den titel Voor kleine Parochie; vind je dat in orde? Voor het 2e dl. dat nog niet klaar is, dacht ik te nemen, als titel, Vriend of Vijand. Wat vind je dáárvan? (Of vind je Hand en (of) Vuist beter? Er is natuurlijk ook nog heel wat anders te vinden.) - Ik durf nog steeds niet beginnen aan Clementine1031. Het is hier anders heerlijk rustig en de zon is zoo gul als het maar kan. Nu, beste, tot nader. Denk om de desiderata!!! - Steeds van harte je

Ed.

1028Deze brief is niet teruggevonden.
1029August Defresne in De groene van 5 april 1930 over Voorwaardelijk uitzicht: ‘De ik-voorstelling en de dichter’; bij dit artikel was een door Willink getekend portret van Van Vriesland afgedrukt.
*zelfs niet in poezie, ‘prosodisch’.
1030Van Vriesland heeft deze regel uit zijn oudste Franse gedicht veranderd in: ‘Tout en goûtant la joie amère’.
1031Deel 2 van De onzekeren.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie