E. du Perron
aan
C. van Wessem

Gistoux, 3 juni 1930

Gistoux, Dinsdag.

Beste Constantijn,

Diepst bewogen was ik, te vernemen dat de vader van Bill zich over mijn Petrus en Paulus heeft willen ontfermen; trouwens, zijn grootheid van ziel mocht ik dezer dagen nog elders ontdekken,1169 n.l. waar hij ook mijn naam deed schallen tegen het heir der hem treiterende kankeraars, - in een moment toen het huilen hem blijkbaar nader stond dan het lachen en hijzelf op het punt te smééken om toch niet langer zóó ontmoedigd te worden, en toen deze heele vertwijfeling zich - pour rester fidèle à sa renommée - in een ‘godverdomme’ samentrok van decoratieve machteloosheid, zeer tot verheugenis, vrees ik, van vorennoemde kankeraars. - Maar ter zake.

Vriamont heeft wschl. niets dan Tabarijn en Sebbedee,1170 Het eerste is te lang (± 3 vel) en trouwens ook gedrukt; maar geen van deze verhalen werd in den handel gebracht. Stols is hier dus alleen drukker geweest; de verhalen verschenen in een beperkte oplaag (30 exx. of zooiets) voor den austeur en zijn dus geenszins als ‘reeds gepubliceerd’ te beschouwen. Je zou Vr. zelf nog kunnen schrijven om iets geheel maagdelijks, maar ik heb zoo'n idee dat hij niets anders leveren kan, en in dezen tijd van onnoemelijk veel oude wijven zou ik mij in jullie plaats maar met hier en daar een halfmaagd voor een maagd tevreden stellen. Dat verhaaltje van Sebbedee heeft voor mij anders wel dat ‘pootige’, dat Vlaamsch-opgewekte-in-termen dat ook De Wandelende Jood van Vermeylen af en toe zoo onleesbaar maakt (aangenomen altijd dat iemand het niet gehéél onleesbaar zou vinden) - maar ‘wat wilt gij?’ zooals Vr. zelf zou zeggen; en genieten in Holland de rèchte lezers niet van juist deze frissche kracht?

Heb je ook wat gevraagd aan Gerard Walschap, de vader van Adelaïde? Probeer daar ook eens. (Maar het adres is mij onbekend.)

Zou je eind Juni, liefst begin Juli, kunnen komen? Ik ga dan misschien met je mee terug naar Holland. Ik heb deze maand wschl. voor een heelen tijd logés: waaronder Slauerhoff, en moet daartusschendoor ook nog voor een paar dagen naar Parijs om afscheid te nemen van Malraux die naar Afghanistan vertrekt. Maar dit loopt alles misschien erg mee, en tegen 20 of 25 Juni ben ik misschien reeds geheel tot je dispositie, zelfs voor bezoeken aan Waterloo. De kwes-tie is dat, gegeven de toestand van mijn moeder, veel logés tegelijk voor haar erg vermoeiend is. Maar ik houd je van alles op de hoogte, en houd jij je, vanaf ± 20 dezer, klaar.

Komt Kelk ook niet? In Juli bijv.? Heb je van zijn snoode plannen gehoord om over mij in de radio te praten? Ik moet nu wel op jacht gaan naar een toestel om al die laster in den boezem van mijn familie te kunnen overbrengen. - Het beste met je verhaal. Probeer tòch maar eens een heldendicht op de lieren in je stoelen - wie weet welke wonderlijke harmonieën je eraan ontlokt: zooiets als Cimarosa retapé par Strawinsky.

Tot ziens. Met beste groeten, je

EdP.

P.S. Heeft Kelk je mijn groote plannen, waartoe ik ook jouw medewerking verzocht, niet voorgelegd?1171

1169In Marsmans stuk ‘Serum tegen kanker’ (DVB, mei 1930, p. 129-132), dat als volgt eindigt: ‘Dat stomme, kankerzieke gezanik verpest hier de lucht: wij willen het niet meer horen. Bestrijdt wat u goeddunkt, maar doe dat open, loyaal en zoo mogelijk met kracht; doe het driftig, verbeten en desnoods onfatsoenlijk. Maar weer de besmetting die het vertrouwen aantast; zuiver de lucht van het lamlendige klaaglied: wij zijn niets, jullie zijn niets, zij zijn niets. Wij zijn godverdomme wèl wat: dat weten jullie heel goed, en zij ook; precies!’ Van DP noemde Marsman Parlando en Het drama van Huize-aan-Zee.
1170Vriamont had ook het verhaal ‘December’ geschreven (in 1928) en de schets ‘Sabbat’ gepubliceerd (in 't Fonteintje in 1923).
1171Dit slaat vermoedelijk op DP's plan voor de Ne quid nimis-serie.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie