E. du Perron
aan
W.A. Kramers

Brussel, 6 januari 1931

Brussel, Dinsdag.

Beste Wynand,

Ik heb - met het oog op de door jou gesignaleerde anoniemigheid van het stuk - een antwoord geredigeerd, maar Jan staat erop dat zijn stuk geplaatst wordt, en vanuit zijn standpunt beschouwd kan ik mij dat voorstellen. Het mijne gaat nu dus maar als brief naar Het Vaderland. - Ik vind, aan den anderen kant, die ‘beschermerij’ van Jan erg hartelijk, maar ook een béétje flauwekullig; ik kan, meen ik, mijn woordje zelf wel af. Mag ik je daarom verzoeken mij een volgende keer dergelijke borellerietjes zèlf te zenden? - met Jan spreek ik er liever niet over, omdat hij het anders verkeerd uitlegt.

(Hij is weer erg zenuwachtig, tegenwoordig.)

Met hartelijke groeten, steeds je

Eddy

Ingesloten een copy van mijn schrijven; ik heb het overigens aan de goede zorgen van onzen vriend 's Gravesande toevertrouwd. - Zend het mij omgaand terug.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie