E. du Perron
aan
F.E.A. Batten

Gistoux, 27 mei 1931

B.F.

Gelijk hiermee gaan al de Lichtende Drempels. Ik heb het zoo gauw uitgelezen, dank zij het middelste en langste verhaal,1829 dat gewoonweg bête is, Couperus op z'n abominabelst! - Wat de 4 andere verhalen1830 betreft - de ‘ruiterlijk symbolische’ - ik zou zeggen, neem desnoods het laatste verhaal, dat althans het best-geschrevene is: Van de onzalige erfenis. Maar liefst niets. Ik vind dit genre eigenlijk heelemaal de moeite niet waard; het zijn van die dingen die je vergeet zoodra je ze gelezen hebt.

Tot nader. In haast.

EdP.

Volgens je lijst krijg ik nu:

 
Van en over mijzelf en anderen 4 dln.
 
Liefst de heeleboel tegelijk. Dank.
 
Zal ik je wat geld sturen voor de bibliotheek en verzendkosten?

Gistoux, Woensdag.

1829‘Over lichtende drempels’.
1830‘Van de prinses met de blauwe haren’, ‘Van de kristallen torens’, ‘Van dagen en seizoenen’, ‘Van de onzalige erfenis’.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie