E. du Perron
aan
Het Vaderland1885

Gistoux, 6 juli 1931

Gistoux, 6 Juli '31.

Aan de Redactie

van ‘het Vaderland’.

WelEd. Heeren,

In aansluiting op de haastige rectificatie van den heer Dirk Coster, haast ik mij, op mijn beurt, u het volgende mede te deelen:

Ik zond mijn stuk aan den heer Dirk Coster, wiens adres mij wèl bekend is, in een gewone enveloppe, en met een gewone postzegel voor het buitenland. Er was niets merkwaardigs aan die zending. Toch schijnt zij dus, tusschen Gistoux en Bennebroek, te zijn weggeraakt.

Hoe jammer, zulke toevalligheden! Er zijn veel woorden voor noodig, soms, later, in de courant. Ik schreef den heer Coster, in margine, dat mijn stuk een ‘ingezonden’ was, en dat, wanneer het niet in het Stem-nummer van 1 Juni voorkwam, ik het zou plaatsen in Den Gulden Winckel van 20 dagen later. Hetgeen gebeurd is. Dat den heer Coster op deze wijze de moeite bespaard werd mij te antwoorden, is even duidelijk. Het was, welbeschouwd, een soort delicatesse van mij, ten opzichte van iemand, die, ofschoon zoozeer op de hoogte van mijn ‘intieme vrienden’ en woongelegenheid, mijn adres ‘totaal’ niet kent.

Met beleefde groeten, en u dank zeggend voor plaatsing van het voorgaande,

E. du Perron.

1885Deze brief werd geplaatst in Het vaderland van 9 juli 1931 (av.) met de volgende noot bij ‘Bennebroek’: ‘Wij dachten dat de heer C. te Amersfoort woonde (Red. Vad.)’. Zie ook de brief van 7 mei 1931 aan Coster, waarvan Coster in Het vaderland van 2 juli 1931 (av.) had meegedeeld dat hij hem nooit ontvangen had.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie