E. du Perron
aan
H. Marsman

Gistoux, 16 juli 1931

Gistoux, Donderdagmidd.

Beste Hennie,

Ik haast me je gerust te stellen: alle zendingen zijn aangekomen! Eerst - inderdaad terwijl Van W. hier was - je Gesprek1902 (waarin veel aardigs staat, maar waarover ik met je spreken wou - als we de copie voor je 2 crit. bundels in elkaar zetten, dacht ik, in Augustus); verder, vandaag, het wat al te driftige, maar toch voortreffelijke stuk tegen de Pommen,1903 en de krant (die ik mèt het stuk netjes bij de andere copie leg); last not least, de aanteekeningen van Bouws.1904 Je ééne aanteekening is gauw weerlegd: ‘talent’ komt nog eerder dan in de eerste plaats, talent moet de basis zijn. Ik vind die aanteekeningen behoorlijk, en heel wat geschikter dan het zware en pedante antwoord van B. aan jou persoonlijk. Maar basta over deze rotaffaire, die ook mij vermoeit en hindert.

Het doet mij genoegen dat mijn notities bij Vera je goedkeuring hebben; goed, ik zal er dus zoo mee voort gaan. Ik vind het zóó absoluut niet vervelend, want ik schrijf maar precies op wat ik denk. Dat het intusschen op deze manier geen poème-en-prose wordt, ben ik met je eens; meer een lang verhaal. Maar toch: ook zóó gaat het best, geloof ik. In ieder geval: wat er gedaan moet worden om een geheel ander, zuiver poème-en-prose-aspect te krijgen, kan ik je natuurlijk niet zeggen, maar dat flitst in jezelf wel op, als je tot de ‘taak’ overgaat. - Maar je spreekt nu al van weer een ‘geheel àndere mogelijkheid’! Wat nu? een drama in verzen? Als het maar geen filmscenario wordt!

Ik weet heelemaal nog niet wanneer - en òf - Slau in Augustus komt. Met Bouws schikt zich dat wel. Als jullie alleen hier zijn, komen jullie hier, en gaan niet in dat pension. Of jullie komen hier, en Bouws gaat in dat pension. Laten we daar nu nog maar niet aan denken. Wanneer dacht je te komen in Augustus?

Kan je meeen nr. sturen van De Groene waarin je stuk verscheen? Grààg.

Het adres van Josef Muls is: Vleminxveld, Antwerpen. Nummer hoeft niet. Schrijf hem zelf even je toezegging; want het is nog niet zeker dat ik meedoe. (Dit hangt n.l. van Burssens af, met wien ik mij ‘solidair’ verklaard heb, en die bezwaren heeft tegen sommige leden van het comité.1905)

Ik zend je eerstdaags Bringolf, uit Brussel. Mijn exemplaar heb ik uitgeleend.

Hartelijke groeten van je

E

P.S. - Hoe meer ik erover denk, hoe meer ik geloof dat er tot dusver maar vijf prozawerken zijn, waarin qua inhoud iets definitiefs steekt van onze generatie (beroerde zin, maar je begrijpt me): 1. Schuim en Asch. 2. Zuid-Zuid-West. 3. Nutteloos Verzet. 4. Carnaval der Burgers. 5. Lessen in Charleston. Daarbij komt: 6. Hampton Court.* De rest is al-léén ‘talent’, literatuur. Het beste voorbeeld daarvoor is De Bries van Kuyle, waarvan de inhoud eigenlijk niets is. En Hart zonder Land, op 3 of 4 stukken na, hoort daar ook geheel bij. Je moet de liefde voor het opstel verliezen, om te geraken tot werkelijke waarden; de kunst-van-het-opstel moet vanzelfsprekend zijn, moet zich bijna laten vergeten.

P.S. - Bewijs voor mijn stelling: het beste stuk uit De Bries: n.l. Aquarium, is eigenlijk een soort poëzie, heeft het prestige daarvan; is een poème-en-prose. De rest is, qua novellen, onbeduidend. De schrijfkunst is voor het Onderwijs!

1902Mogelijk gaat het om het ongepubliceerd gebleven Gesprek tussen Hans en Bennie.
1903In De groene Amsterdammer 2823 (11 juli 1931), p. 2, verscheen Marsmans artikel ‘De bekroning van Arthur van Schendel’.
1904Zie Bw TB-DP 1, p. 117-119.
1905Het comité Paul van Ostaijen dat zich ten doel stelde gelden in te zamelen voor een gedenksteen op het graf van deze dichter.
*In Vlaanderen nog: Komen en Gaan en Adelaide.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie