E. du Perron
aan
J.A.A. Engelman

Gistoux, 14 april 1932

Beste Engelman,

Daarnet ontvang ik een briefje van Menno t.B.,2111 dat hij nu eindelijk eerst van Bouws je vers te zien kreeg, en dat hij er après tout toch tegen is. Hij vindt het n.l. lang niet zoo goed als Vera J. (ik ook niet) en acht een mystificatie jouwerzijds niet uitgesloten (ik ook niet, maar het kan me zoo weinig schelen, in een branche als deze!) Ik blijf erbij, mystificatie of niet, het vers is lang niet onaardig. Ik heb er nu nog eens over geschreven, maar in laatste instantie kan het 2 tegen 1 zijn, dus... Ik heb Menno gevraagd je zelf te schrijven; doet hij dit niet, dan krijg je ‘definitief uitsluitsel’ van Bouws. Oef! ik heb me zelden zooveel moeite gegeven voor iets, als voor dit gedicht.

Met beste groeten, je

EdP.

Gistoux, Donderdag.

2111Brief van 12 april (Bw TB-DP 1, p. 182-183).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie