E. du Perron
aan
F.E.A. Batten

Gistoux, 18 april 1932

Gistoux, Maandag.

Beste Freddy,

Voor een paar dagen ben ik nog hier, daarna weer in Holland - vmdl. in Bergen. - Ik antwoord even op je laatste briefje. Mooi dat het sonnet voor Greshoff je bij eigen lezing zoo meeviel en dat (om voor het juiste tegenwicht te zorgen, want het zou onvoorzichtig zijn dat te vergeten) de Bierpiraat en de Sirenen je zoo verdòmd vervelend schenen. Als je mij vraagt wat ik ervan denk, dan is het: alles vrijwel één pot nat en per slot verre van superieur. Maar après tout goed genoeg om alleen te gaan. - In Mikrochaos komt dit alles niet; vanaf Somewhere leg ik verzen weg voor een latere, nieuwe bundel. Dat komt ook beter uit met de jaartallen: Mikrochaos is 1921-30; de volgende bundel kan omstreeks 1940 verschijnen, als ik misschien volstrekt geen verzen meer schrijf. Dat wordt dan ècht mijn poëtisch testament.

Over Houwink schrijven trekt me op het oogenblik niet aan. Ik ben ziek van artikelen, en ik zal er nog zooveel moeten pennen, misschien! Signaleer Ter Braak het fraais.2112

Het beste met je stuk,2113 waar ik benieuwd naar blijf! Maak het maar flink lang. Schrappen kan je achteraf nog altijd, als dat noodig blijkt. Maar pas op voor de narcistische toon, beste kerel, waar je in Holland zwààr voor gestraft wordt. Groeten, ook aan Rudie, van je

EdP.

2112Op dezelfde dag aan Ter Braak: ‘Roel Houwink heeft zijn idiotie voor de Pen-Club in boekvorm herdrukt en oa. met jouw conterfeitsel geïllustreerd. Moet je 't niet eens panopticummen?’.
2113Battens verhaal ‘Mémoires van een jongeman’, waarvan een fragment zou verschijnen in Forum 4 (1935) 7 (juli), p. 634-648.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie