E. du Perron
aan
J. Greshoff

Bellevue, 22 maart 1933

Bellevue, Woensdag.

Beste Jan,

Ik ben blij dat je brief weer getuigt van grooter levensdrift. Je stuk in D.G.W.2597 was erg goed, en ongetwijfeld heel nuttig voor die zachtmoedige vragers. Ik heb Bep gevraagd of zij iets wist van die haast sentimenteelen, weerloozen, etc. modelechtgenoot, maar zij rook niets verdachts. Wel is zij van gevoelen dat Jacob van Breukelen precies schrijft als de oude h...eer Borel, and there right she is, I daresay!2598

Ik schrijf eerstdaags aan Meulenhoff over de koloniale bloemlezing. Ik moet nog even Delmas spreken voor ik dat doe, met het oog op die andere geschiedenis.

Henny is, vrees ik, ten eenenmale geen romancier. Waarom hij er zich dus zoo te sappel mee maakt, begrijp ik niet. Ik hoop vurig dat Angèle meevalt, maar het fragment dat ik nu las is bedroevend. En ik durf hem niet goed erover te schrijven, omdat ik weet hoe na hem dit romancierschap aan het hart gaat en hij dan misschien heelemaal ontmoedigd wordt, voor een tijdje tenminste. Misschien heeft hij ook net een beroerd fragment gekozen, daar acht ik hem best toe in staat.

Benieuwd naar Stijl van Elsschot2599. - Forum is overvol! - ik kreeg van Bouws een papiertje met ‘mogelijkheden’ - er waren even 104 blzn., dus 40 teveel. Ik vrees dat jij en Emily Dickinson2600 wéér zullen moeten worden opgeschoven; de andere dingen zijn òf al te laat òf te actueel. Je panopticum2601 bv. moét er in. Het is niet leuk, op deze manier.

Jacob v. Breukelen ouwehoert, maar Van Eckeren mag er ook zijn,2602 in die branche. Die beste ‘Mauk’ is geloof ik een idioòt, althans een onherroepelijk achterlijke burgerlijke polderlanden. Zijn liefde voor Coster is al beroerd, maar deze slechtverborgen bewondering voor het wijf Smeding is ‘nauséabond’. Je moest hem toch eens schrijven dat hijzelf op deze manier die nuance beoefent van niet naakt, maar gesluierd waar te zijn, m.a.w. en in goed Hollandsch: van in zijn burgermanshemmetje te gaan staan.

Ik krijg werkelijk de hik van die Hollandsch-serieuze dommigheden, alsmaar door. Zelfs de menschen die Multatuli erkennen, worden opeens weer bête, als zij ook nog aan het delireeren gaan over Augusta de Wit (als onzen vriend Prof. Brom).2603 Die domme beste ‘Mauk’, die er Dostojevsky bijhaalt om Alie er nog net onder te mogen schuiven, Raskolnikov om ‘Liz’ te dekken - op de verkeerde manier. Waarom is zoo'n man nou zoo DOM? Heeft hij dan heusch niet, in de 50 jaar dat hij nu ‘letterkundige’ is, de soorten leeren onderscheiden, weet hij wèrkelijk niet dat men de ‘wereld’ van Dekobra ten eenenmale niet vergelijkt met die van Shakespeare, en die van Harriet Beecher Stowe ook niet? Zeg hem maar eens uit mijn naam dat ik niet twijfel aan zijn serieusheid, maar dat ik nu het bewijs heb dat hij zelfs zijn vak niet verstaat.

T.V. is een bovenste beste kerel, al leek hij op Mauk - maar dat doet hij niet, want hij schrijft niet. Het is een man van smaak - (en het hart komt dan toch ook beter uit).

Ik amuseerde me zeer gedurende het ‘proces’ van Bonnel; maar het is te lang om hier te vertellen. - Laat die 30 blzn. maar tikken, maar schrijf vooral wat je ervan denkt. Ik zal er nog wel een-en-ander in wijzigen. Doe onze hartelijke groeten aan Aty en heb zelf een stevige poot van je

Ed.

Wanneer komt die volmacht die ik teekenen moet?

2604O o o! Hij heeft me namens jou een Kus op mijn neus gegeven, en je zei toch zelf dat het op het voorhoofd moest zijn!

2597‘Over legenden en caricaturen’. In DGW 32 (1933), 375 (maart), p. 37-39. In dit artikel protesteerde Greshoff tegen vooroordelen in de literaire kritiek en kwam op voor het recht van de polemiek tegen de ‘zachtmoedige vragers’ die daartegen bezwaren maakten. Hij schreef o.m.: ‘Ik heb tusschen mijn trouwe vrienden er een die door de ijverige letterknechten bij de cynische honden ondergebracht is. [....] In werkelijkheid is dit wezen bijna weerloos van tederheid, en ik ken in mijn omgeving weinig menschen die zoo op het sentimenteele af gevoelig zijn, zoo trouw en betrouwbaar, zoo rechtschapen en onbaatzuchtig: een vriend uit duizend, een zoon als er niet veel zijn, een modelechtgenoot.’
2598Onder de titel ‘Balans?’ besprak J.C. Bloem in DGW 32 (1933) 375 (maart), p. 46-48 poëzie van Greshoff, Vestdijk, Eric van den Steen en A.J.D. van Oosten.
2599Inleiding bij Kaas.
2600J. Greshoff, ‘De historische Hagenaar’ en S. Vestdijk, ‘Over de dichteres Emily Dickinson I’. In Forum 2 (1933) 5 (mei), p. 373-376 en 346-366.
2601‘De heerlijkheden van St. Sulpice’. In Forum 2 (1933) 4 (april), p. 327-328.
2602‘Gesluierde waarheid’. In DGW 32 (1933) 375 (maart), p. 51-53. (bespreking van Alie van Wijhe-Smeding, Naakte waarheid).
2603Java in onze kunst. Rotterdam 1931, p. 169-175.
2604Geschreven door mevr. Du Perron.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie