E. du Perron
aan
H. Marsman

Bellevue, 29 augustus 1933

Bellevue, Dinsdag.

Beste Henny,

Je briefje van Querido kwam misschien net op tijd. Ik had een brief op pooten gestuurd aan den ouden Van Kampen, hem zeggend dat mijn essays ook uitgegeven moesten worden, dat ik het recht had door mijn uitgever behandeld te worden als auteur en niet als leverancier van copy voor het Holl. publiek, etc. Ik kreeg daarop een zeer geschikt schrijven dat hierbij gaat. - Daarop schreef ik hem terug, doorslag I. - Daarop, gisteren, kwam je brief. Ofschoon ik mij inderdaad van al die dolle graagte niet zóoveel dols voorstel, is hier toch een kans die ik probeeren wil. Ik schreef dus aan Van Kampen een diplomatiek terugkrabbelpapier, zie doorslag II. Nu moeten we verder zien. Dat bod van fl. 350- voor 500 blzn. ‘Ducroo’ en dan nu met de groote kans dat dat voorgoed alles blijft zit me reëel wat dwars, ofschoon Jan Gr. voorgeeft het prachtig te vinden, vreemd genoeg.

Misschien is wachten in elk geval beter. Zeg Q. maar dat hij mij schrijft, maar doe of alles uit jouw initiatief voortkomt. Lukt het met Q. en wil hij èn Ducroo èn De Smalle Mens uitgeven, op betere condities dan Van K., dan geef ik ze hem, en als Van K. jeremieert over zijn verlies met Nutt. Verzet, geef ik hem een nieuwe roman, totaal voor het publiek, die ik in 3 maanden hoop te bakken, van ± 200 blzn. groot. Ik hoop ernstig in Januari totaal klaar te zijn met Ducroo, tusschen dan en volgend najaar zou er dus nog alle tijd zijn voor het schrijven van een ‘publieke’ roman (met een verneukeratieve inlei-ding misschien). Die Van K. is, geloof ik, niet ongeschikt, maar gierig. En het spijt me, maar ik heb voortaan geld noodig voor de papieren kinderen die ik leg, ‘publiek’ of ‘intiem’, peu importe.

In het laatste stuk van Angèle staan 3 punten2853 waar ik je nog op moet wijzen:

1. Ik zette: ‘Hij zag het dadelijk (v.d.M.) ofschoon haar gezicht nauwelijks veranderd was’ - 1o. om de wat positieve, droge zinnetjesreeks daar wat te breken, 2o. (en dit is véél subtieler) als contrast met het idee van Charles dat Angèle met groote, stervende oogen ligt. Zoo is de realiteit soms minder wreed dan het visioen, en dit wordt voor den lezer zoo gesuggereerd, wschl. zonder dat hij het merkt.
2. ‘Waarom lijden wij zoo (bis) om een droom?’ Ik had eerst eenmaal dat ‘waarom lijden wij’ doorgeschrapt; op weg naar het postkantoor merkte ik dat het onjuist was; voor dit omwroeten van een gemeenplaats tenslotte, is de herhaling absoluut noodig. Dus herstelde ik het met een pen van het postkantoor, zooals je misschien zag.
3. Tot slot: als Charles v.d.M. alleen hoort aankomen en weet dat hij A's dood komt berichten, is dat veel beter dan als je hem zoo sec laat binnenkomen. Laat dit dus vooral zooals ik het deed. De stappen van v.d.M., nog buiten de deur - en het gordijn valt.

Ik blijf erg benieuwd naar de volledige proef.

Ik pees door Ducroo! Niets dan herinneringen vooreerst, maar Bep zegt dat het erg gevarieerd blijft. Als wij van hier opbreken, hoop ik met Indië klaar te zijn.

Ik las Eric en vond het nogal vervelend. Voor Carla, hoewel het als copy voor Forum binnenkwam, had ik den moed niet meer.

Nogmaals dank en tot nader (pest die arme Bep niet zoo, die mij een kreng vindt omdat ik haar verraden heb); hartelijke groeten, ook aan Rien, van je

E.

Graag de ‘zakenbrieven’ spoedig terug.

2853Zie De dood van Angèle Degroux. Amsterdam 1933, p. 210-211.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie