E. du Perron
aan
J. Greshoff

Bellevue, 29 september 1933

Bellevue, 29 Sept.

Beste Jan,

Ik geloof dat ons vriendschapsverhoor begint uit te loopen op een rechterschap van jou, en een geëxaspereerd. Je stuurt me zelfs brieven terug met blauwe streepen van jezelf,2916 het is het toppunt van rechterlijke nauwkeurigheid! En de heele zaak, die zoo dramatisch behandeld wordt, had je op slag begrepen als je eerst mijn brief die naar Henny ging had afgewacht. Mijn fout is dat ik dien brief, voor de goede volgorde, dacht ik, eerst naar Henny heb gestuurd, want hij schreef mij nu terug en wij zijn het allang weer eens, terwijl jij zoo gepassioneerd schijnt door dit geval dat je me leest om me niet te begrijpen, met nadrukken op de verkeerde plekken, en glijden over wat ik serieus te zeggen heb.

Ik scheid er hierna dan ook mee uit, na deze eene uitleg.

Natuurlijk is de zin dat jij ‘het levende voorbeeld’ bent een zin par manière de dire, die je begrepen zou hebben als je de andere brief had gehad.... (ofschoon, ik twijfel er nu aan!) De overdrijving van dit ‘levende voorbeeld’ werd veroorzaakt door jouw overdreven term van vrienden ‘uitstooten’ (jij schreef dat woord!) Ik las echter: ‘uitstooten uit mijn gevoel’ of zoo, zonder ze daarom direct hun congé te geven; wat jij ook bedoeld hebt. Lees mijn ‘levend voorbeeld’ dan ook zoo, en je bent er totaal achter. En de verdere explicaties staan in den brief aan Henny.

Ik stel jou en Slau niet op één lijn, dat heb je meen ik zelfs al op mijn vriendenlijstje kunnen zien, waar Slau en Jany, vanwege die ‘grilligheid’, op een soort tusschengebied zweven, maar - zooals ik in den anderen brief schreef - summa summarum, en alle verwijten tegen mijn ‘uitstooterij’ op den keper beschouwd, ben ik 2 × als ‘rechter’ opgetreden: tegen jou in de lintjeskwestie en tegen Slau in de Borel-aangelegenheid. Ik was in die beide gevallen, noch tegen jou noch tegen Slau, ‘uitstootend’ aangelegd, in mijn gevoel juist niet; was ik de ‘rechter’ die ik heet, dan had ik die lintjesmanie van jou als ‘verraad’ opgevat en ik had je, tegen mijn gevoel in, ‘uitgestooten’, of daarom ‘uitgestooten uit mijn gevoel’. Het wordt idioot om met zulke termen te werken, maar jij gebruikt ze meer dan ik. Hoe kom je er anders bij, vertel me dat eens, dat je je zoo bedreigd voelt, zoo zwaard-van-Damocles-achtig (nog een term van jou) door mijn ‘rechterschap’? (term van Henny). Tegenover deze tenslotte ridicule vrees, zeg ik: ‘jij bent het levend bewijs...’

Ik hoop dat het nu duidelijk is, en zend je de aangestreepte brief terug in vol vertrouwen op deszelfs òn-verschrikkelijkheid! De aanhef alleen gaf toch al den toon aan!

Hierna nu graag eerst nogmaals, als je dien anderen brief hebt - àls er dan nog wat komen moet.

* * *

Dank voor alles. Van het voorstel van De Gids is ons nog niets bekend, maar Bep zal het graag doen natuurlijk.2917 - Ducroo ontvangen; maar er moet nog wat bij J.v.N. zijn. - Natuurlijk kan je bij Coenen alleen doen wat je kan. - De ‘voorrede van Leeuwen’ zat niet in je brief. - De kerk van Creixams (St. Pierre de Montmartre) hangt bij mijn moeder, ja; de brug hangt hier. Ik zei je toen dat je van hier een paar Creixamsen mee kon nemen, voordat ze bij onze verhuizingen wegraken, maar je hebt daar niet op gelet, althans nooit erop gereageerd. Je mag alle Creixamsen van me meenemen, op het jongetje na; kom ze maar eens halen, nu je toch met gereduceerde prijzen in den trein zit.2918

Het is te hopen dat die 2 oude dames op die basis van 300.000 frs. vast kleven. Het zou voor ons zóó'n verschil uitmaken!

* * *

Tot slot: Estime, zooals jij het bedoelt (zedelijk-intellectueel) is voor mij ook niet zooveel waard. Voor mij is estime een gevoel. Ik heb dit gevoel voor Bep, terwijl ik het voor een andere vrouw, van wie ik houden zou, misschien niet hebben zou. En zonder iets van dat gevoel, zou er voor mij geen liefde zijn; een gevoel van ‘dans la peau’ hebben zonder meer, is vrij vuig, heeft met werkelijke liefde (subs, vriendschap) niets te maken. Ik zou dus ook een ‘zwakke plek’ kunnen hebben of ‘sympathie’ voor een ploert, maar mijn vriend zou hij zeker niet zijn. En ik zou geen oogenblik kunnen behooren tot het soort mannen dat door de vrouw van wie zij houden (let wel: van wie zij houden!) bedrogen wordt, en voortgaan van die vrouw te houden. Ik ben blijkbaar, vergeleken met jouw milde, levenswijze opvatting van liefde en vriendschap, ongelooflijk stijloorig en kakkineus.

Et v'là. Wacht nu in godsnaam dien anderen brief af, als je hem nog niet hebt.

Hartelijke groeten van je

E.

P.S. In een gesprek dat ik met Henny in Parijs over vriendschap had, zei ik: ‘als ik te kiezen had tusschen Malraux en Jan Gr., zou ik nog liever Malraux verliezen’. Ik geloof dat dit wel het beste bewijs is hoezeer de vriendschap ook voor mij op gevoel berust. Maar zonder estime (zooals ik het bedoel) onmogelijk. De twee zijn voor mij bijna één.

P.S. II. Afgescheiden van deze histories tusschen ons, wil ik toch nog wel graag hooren hoe je je houding tegenover Maurice rechtvaardigt en mij laakt over mijn reactie op Vic. De zaak is ongeveer dezelfde. Ik, in jouw plaats, had Maurice allang afgeschreven. Hoe jij voort kunt gaan zóó over hem te denken en hem ‘aan te houden’ is mij een raadsel. Ik denk bij stukken na niet zoo over Vic als jij over Maurice - vergeet dit ook niet.

Vervolg.

Dank voor Lucien Leuwen. Zij heette dus Adèle Gaulthier, en van zichzelf Rougier de la Bergerie - ik noemde mijn moeder in Ducroo Ramier de la Brûlie, inpl. van Bédier de Prairie, - wat een mooie namen! Ik stuur je Leuwen spoedig terug. De episode heb ik elders aardiger gelezen, maar waar?

Stuur je me ook Racine et Shakespeare?

Daarnet een briefje van T.V. dat hij een optie heeft geheven voor 14 dagen voor 260.000 frs. Misschien komt dat nu in orde. Wil je hem opbellen en voor mij bedanken? Ik schrijf hem eerstdaags.

Jany vraagt mij daarnet mij te bedenken over Ducroo. Wat te doen? Ik stuur jou gelijk hiermee hfdst. I en II, en aan Menno V en VI (die ik nu nog nakijk en persklaar maak - dit is wat net van J.v.N. kwam). Misschien kan Menno III-VI toch aan Jany sturen, en kan hij nog even probeeren; gaat het dan niet, dan stuurt Jany jou alles terug en maak jij moeite voor Coenen. Gaat het wèl, dan stuur jij Jany I en II, die je nu dus zorgvuldig bewaart! Een heele administratie, maar que faire? Het zou voor mij een heel iets zijn als ik deze boel geplaatst kreeg!

2916Van 1805 waren de tweede, derde en vierde zin in de marge aangestreept, met een verwijzing naar ‘bijlagen’.
2917Vanaf eind 1933 schreef mevr. E. du Perron-de Roos recensies voor De gids, maar zegde haar medewerkerschap weer op, toen per 1 januari 1934 Anton van Duinkerken tot de redaktie toetrad.
2918Portret door Creixams van DP; zie: Schrijversprentenboek 13, p. 10, afbeelding 26.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie