E. du Perron
aan
J. Greshoff

Bellevue, 4 oktober 1933

Woensdag.

Beste Jan,

Mijn term ‘kalm’ sloeg op de zakenmanskijk van T.V., niet op zijn ‘lauwheid’. Integendeel, je weet dat ik daarin onuitputtelik aan lof voor hem ben.

Ik schijn dien notaris dus alweer hevig beklad te hebben in gedachten! Enfin, de munten zijn er. Het is alweer loos alarm geweest.

Gisteren was de vendutie en ik kan je verzekeren dat ik er geen oogenblik een beetje dieper aan gedacht heb. Ik heb weer een flink stuk Ducroo geschreven en zit er nu weer goed in, en zooals het dan gaat: nu moèt ik de boel afbreken om allerlei dingen te helpen beredderen vóór ons vertrek. We hebben nèt het geld voor die verhuizerij, als we ontzettend goed rekenen. En dan verwonder jij je - T.V. laat ik daar - dat ik niet in Brussel kwam voor die vendutie? Wonderlijk, zooals een paar goede zetten op zakengebied ook jou dus het wezen van de heele zaak kunnen doen vergeten. - Als het nog een beetje doorgaat, zal ik mij moeten beschouwen als volstrekt niet gedupeerd en die wetsmenschen danken voor de bemoeienis die mij in deze situatie gebracht heeft. Het spijt me, dat ik niet vergeten kan dat de heele rotzooi één onrechtvaardigheid blijft, dat alles van mij was en op een andere manier had kunnen worden afgedaan dan per publieke veiling in een huis waarvan over de huur nog bedisseld moet worden! Ik dacht dat jij je nu best kon voorstellen dat ik geen enkele behoefte heb om die rotzooi terug te zien, laat staan te zien veilen of voor een veiling uitgestald. Ik ben ook wel geen prima vader, maar àls ik geld had moeten nemen of leenen om naar Brussel te gaan, zou het zijn geweest om Gille op te zoeken bij de vegetariërs en niet om het boeventuig van de wet tusschen mijn tòch gegapte meubels te zien commandeeren.

Morgen meer, want dan komt er wschl. nog wat bij over de uitslag van genoemde veiling.

(Dat T.V. in dit alles een prachtvent blijft, is natuurlijk een heel andere historie.)

Later.

Hierbij een brief van Simone, die ik krijg terwijl ik je schrijf. Zend hem mij onmiddellijk terug. Ik heb innig medelijden met haar; ik kan haar niet beschouwen als een stuk vuil van het verleden dat in vuil verzinken kan. Ik stuur haar gelijk hiermee 200 frs. God weet vanwaar; Bep zelf zegt dat ik niet anders doen kan. Wil jij niet eens naar haar toe gaan, Jan, 5 rue Wappers, en zien hoe het ermee is? Het is akelig voor je, maar het beste misschien dat je voor mij doen kan.

Dit in haast; tot morgen.

Je E.

Kan je bij T.V. ook informeeren wanneer ik geld krijg van de vendutie of van Gistoux of van wat dan ook - wanneer ongeveer ik het hebben kan? Er hangt van alles van af!

Hierbij een opgetogen brief van Menno over Ducroo,2925 die erg ongelukkig aankomt; je zult er meer aan hebben dan ik. Zend mij ook omgaand terug, voor een herlezing. Ik moet tante de Sturler nu ook weer schrijven of die niet iets menschwaardigs voor dat arme schepsel vinden kan. Ik ben murw van zooiets, zou Jany zeggen.

Schrijf spoedig weer. Veel liefs ook aan Aty en van Bep.

2925Van 3 oktober 1933, Bw TB-DP 2, p. 176-178.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie