E. du Perron
aan
J. Greshoff

Parijs, 14 januari 1934

Parijs, Zondag 14 Jan.

Beste Jan,

Haastig eenige woorden, die ook voor J.v.N. bestemd zijn, om reden dat hij mij Gr. Ned. zond, dat ik vanmorgen ontving. Gisteren Forum; alles is wel laat! Dank voor Gr. Ned.

Ik heb je niet geschreven sinds we weer hier zijn omdat alles weer zijn gewone gangetje gaat. Schandaal Stavisky3035 en de kul van de camelots du roy, die zoo ‘ardents’ en ‘tenaces’ waren, maar de regen toch niet prettig vonden, ken je uit de krant. Wij maakten één van de relletjes mee, een nogal lugubere en vooral toch kinderachtige bedoening. Bep pende veel over deze actualiteiten,3036 maar of de krant haar stukken plaatst, blijkt niet! Nu dus maar weer tooneel en andere attracties. Ik werk al stevig aan mijn vertaling.

Forum viel mee,3037 Gr. Ned.3038 niet. Het Holl. deel van Forum was niet slechter dan gewoonlijk; de poëzie van Vlaamsche zijde was niet onaardig, het fragment van Walschap zeer boeiend, alleen het stuk van Van Cauwelaert leek wel poep. En wat zeg je van de plots ontbrande satyrieke geest der Vlamingen, en van Maurice die absoluut Jan Greshoff napijpt, tot in het treffende slotaccoord?! - (Het praatje vooraf was ijzingwekkend leuterig, maar que veux-tu?...)

Gr. Ned. lijkt gereleveerd door de nieuwe namen, maar is het bitter weinig. Het gedicht van J.v.N. is voortreffelijk, maar dan? Feitelijk niets goeds meer dan een zielig gehalveerde Menno. Het splitsen van een essay als dit, terwijl er 3 andere vervolgstukken staan (Zernicke, Walch, Belle van Zuylen) is voor een redacteur gewoon ‘onverantwoordelijk’, om niet te zeggen ‘idioot’. Pa Coenen moet nog een hoop leeren, voor hij het vak verstaat. Het verhaal van Arthur vond ik didactisch langdradig, en tot slot bizonder flauw. De onderteekening is feitelijk alles wat er goed aan is. Het gedicht van Halbo Kool over kleine Paul Verlaine vind ik beneden alles, Holland op zijn stomst. Jij, aan het eind, bent ook lang niet op je best; je wordt langdradig op de journalistieke manier (van véél en goed duidelijk zeggen), pas op voor dit gevaar! Ik schrijf je maar precies wat ik denk, ook als ik gevaar loop den schijn te hebben van roet in het eten te willen gooien. Je weet, hoop ik, dat ik volkomen met je ‘mee voel’. - Coenen zelf, tot besluit, heeft werkelijk het laatste greintje geest verloren; hij schrijft als een oude tante en volmaakt zonder begrip. Zijn stukje over Kaas verklaart zijn stukje over Claes; wie dat eene zóó leuk vond, moest van het andere wel zoo totaliter nix begrijpen. Pauvre ahuri, va. Ik begrijp dat hij zijn Commentaren-rubriek inwijdt met de voorzichtige woorden van: ‘zooveel mogelijk geestig...’ Jij zult op dat gebied aan dezen wapenbroeder geen enkele hulp hebben; hij is niet aftandsch, hij heeft zelfs geen valsche tanden meer in zijn mond.

Het is te hopen dat het volgende nr. beter wordt. Denk nu vooral niet direct dat ik ‘zuur’ en ‘bitter’ ben; neen, ik had echt iets beters verwacht - afgaande op de namen - en ben, terecht, dunkt me, wat teleurgesteld. De zaak is nog volstrekt niet verloren, maar dit eerste nr. is dunnetjes. J.v.N. en een halve Menno, dat is eigenlijk alles. - En jouw stukjes over de poëzie, maar waarvan ik ook liever meer tegelijk had gehad; de Vlaamsche juffrouw met de jubel bv. wordt pijnlijk gemist.

Schrijf eens hoe het in Brussel gaat. Wij weten nog niet of wij van hier weggaan. (In principe wel, maar alle middelen ontbreken eigenlijk.) Malraux vertrekt wschl. eerst den 16en, en misschien nog later.

Veel liefs, ook voor Atie en van Bep, de hand van steeds je

E.

P.S. Hoe was Tsjielp van Elsschot? Waarom schreef jij niet over Kaas in Gr. Ned.?

Is Truida weer beter? En logeert Emmy bij jullie? Geef haar dan mijn hartelijke groeten. Ik geef ze ook aan alle Greshoven.

B.

P.P.S. De nieuwe Gids zag ik ook. Ondanks een zeer degelijk opstel3039 van Anthonie over Heinrich Mann ook zoo dood als ooit!

3035Op 8 januari 1934 pleegde de tot Fransman genaturaliseerde Rus Serge Alexandre Stavisky (1886-1934) zelfmoord, nadat hij als hoofdverdachte verwikkeld was geraakt in een verduisteringszaak, waarvan vooral kleine spaarders in Bayonne het slachtoffer waren geworden. Vele politici, waaronder de radicaal-socialistische minister Albert Dalimier, waren bij het schandaal betrokken. Rechtse groeperingen, waarvan de monarchistische Action Française met haar knokploegen de, ‘camelots du roi’, de belangrijkste was, maakten van de situatie, die door de economische krisis nog werd verscherpt, gebruik om tegen het parlementaire stelsel te ageren. Verschillende dagen met straatgevechten en grote betogingen van links en rechts in Parijs waren het gevolg.
3036‘Uit het leven van Stavisky. Politieke sensatie en romaneske avonturen’. In Het vaderland van 9 januari 1934 (av.).
3037In Forum 3 (1934), 1 (januari) werd in de Nederlandse afdeling het eerste deel van Slauerhoffs Het leven op aarde gepubliceerd, verder poëzie van Van Vriesland, Vestdijk en Slauerhoff, een verhaal van F.C. Terborgh en het essay ‘Bij herlezing van Hamlet’ van DP. Het Vlaamse deel bevatte het eerste deel van Walschaps Celibaat, poëzie van Marnix Gijsen, Richard Minne, André Demedts, Karel Leroux, Raymond Herreman, P. (Maurice Roelants) en Aug. van Houtte en een verhaal van Aug. van Cauwelaert. Het Vlaamse pendant van ‘Panopticum’, ‘De keerzijde’ geheten, bevatte stukken van Gijsen, Walschap en ‘Hollywood en de Koninklijke Vlaamse Academie’ van Roelants.
3038In GN 32 (1934), 1 (januari) publiceerde Jan van Nijlen het gedicht ‘Bezoek aan het ouderhuis’, Arthur van Schendel het verhaal ‘De luistervink’, Ter Braak het eerste deel van het essay ‘Nietzsche contra Freud’. Verder was het tweede hfdst. van Elisabeth Zernikes roman Vriendschappen opgenomen, het derde hfdst. van Jan Walchs roman Gebed zonder end, en een aantal brieven van Belle van Zuylen. Van Halbo Kool werd het gedicht ‘Paul Verlaine speelt met vuur’ geplaatst. In de rubriek ‘Commentaar’, die werd ingeleid door Frans Coenen met o.a. de opmerking dat de hierin opgenomen stukken ‘zooveel mogelijk geestig’, ‘subsidiair verstandig’ moesten zijn en dat de redactie alleen zou waken ‘voor publieke orde en zedelijkheid’, plaatste Greshoff de stukken ‘Candidaten voor het kamp’, ‘Het juiste woord’ en ‘Wat dan nog’. In de rubriek ‘Literatuur’ besprak Coenen o.m. Kobeke van Ernst Claes en Kaas van Elsschot, waarin hij de beschreven gebeurtenissen ‘mal en zielig’ vond. Greshoff besprak de dichtbundels Kinderen van Hélène Swarth, Poëties bericht (een verzameling van Vlaamse poëzie), De windharp van Margot Vos, Bloed ligt op straat van A. en H. Eikenboom en Kwatrijnen door Joh. C.P. Alberts.
3039'Het instinct schrijft! In Gids 98 (1934) 1 (januari), p. 77-87 (Bespreking van Der Hass).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie