E. du Perron
aan
H. Marsman

Parijs, 24 februari 1934

Parijs, 24 Februari.

Beste Henny,

Ik was bizonder in mijn schik met je lange brief. Ik wou dat ik je een beetje beter antwoorden kon, dan mijn omstandigheden het toelaten. Maar ik zit er werkelijk zóó voor, dat schrijven haast onmogelijk is. Mijn vertaling kost me groote moeite en schiet niet op; daarnaast is de ‘revolutie’ hier erg overstelpend geweest, heeft veel van onze aandacht geëischt, enz. - en nu zijn we bezig te verhuizen op de goedkoopste manier, wat voor menschen als wij ook met veel verbruik van energie gepaard gaat. Vanaf 1 Maart a.s. is ons adres: 17 bis rue Erlanger, Parijs (16e); Spanje geven we vooreerst dus maar op. Als we daar eenmaal zitten, schrijf ik je uitgebreid in antwoord op je brief.

Ik ben met Menno ook in Holland bezig: wij zoeken een vorm om onze vrijheid van meening en ons individualisme te handhaven, zoolang wij kunnen. De vraag is of het lukt, of het niet gewoon op een ‘suicide club’ uitdraait. Daarover later meer. We rekenen ook op jou!

Verder geven wij ons veel moeite voor een uitgeweken Jood en communist, Heinz Liepmann, die in Holland gearresteerd is wegens ‘beleediging van een bevriend Staatshoofd’ = Hindenburg. Een volslagen idioot en misselijk geval. Ook daarover nader; ik verwacht zelf nog nader bericht.

Dat wij in Spanje niet zouden aarden, betwijfelen wij allebei erg. Voor ons leven wschl. niet! Maar voor een heelen tijd, heel goed. Je ziet ons tè ‘intellectueel’, of te uitsluitend aldus; wij hebben eigenlijk maar één vurig verlangen: uit de rotzooi te leven van de overal stinkende politiek. Maar is het, waar ook ter wereld, nog mogelijk?

Wij hebben van de politieke heibel hier een ontzaglijk dégoût opgedaan. Onbeschrijflijk. Daar schrijf ik ook later maar niet over; het is meer iets voor mondeling. (Wanneer zien wij elkaar weer?)

En toch vraag ik mij af of het niet de ergste lafheid is dat menschen als jij en ik in het buitenland gaan zitten, terwijl er nu in Holland zelf tegen de aap van Hitler = ir. Mussert nog iets te doen valt. Over 1, 2 jaar zijn we door dien heer misschien roemloos tot hongerdood in den vreemde gedoemd. Menno doet tenminste wat hij kan.

Nu tot besluit even overje verhaal.3093 Ik kreeg het gisteren en zond het direct door aan Menno, die juist om ‘variatie’ voor Forum vroeg (en daarom een artikel wou hebben van Bep). Ik heb je verhaal gelezen, en vind het noch goed noch slecht. Ik begrijp eenvoudig niet waarom je dit verhaal geschreven hebt. Met jezelf heeft het inderdaad, voor zoover ik zie, niets uitstaande; en het ‘geval’ is meer dan eenvoudig. Die ‘mysterieuse’ Marianne zou ik vervelend of onbenullig willen vinden, als ze maar even bestond, maar ze is voor mij een gevulde-jurk-in-den-zonneschijn gebleven, waarop de ‘ik’ (om redenen die mij trouwens niet aangaan) nu eenmaal verliefd beliefde te worden. In de dialoog, die erg onhandig is, heb ik hier en daar een zinnetje soepeler gemaakt. Ik ben benieuwd te hooren hoe Menno reageert. Waarom schrijf je niet weer wat verzen?

Ik wou dat ik je 100× beter schrijven kon - maar dat komt! Geniet van je vrijheid; de rest is rotzooi, neem dat met verwoede overtuiging van mij aan. Veel hartelijks voor jullie 2 van ons 2, en wij denken en spreken ook dikwijls over jullie; dank ook voor de vele en uitstekende inlichtingen. Maar op alles kom ik beter terug. Een hand van je

E.

P.S. - De heele erfenis is nu in aantocht! Als ik nu niet nogmaals beroofd en geplukt word, krijgen wij ± fl. 4300. En ± fl. 500. overschot van Gistoux; dat zou dus alles bijeen een kleine fl. 5000. zijn. Valt het je nu weer mee? Querido heeft Ducroo nu, voor fl. 1000. Eind v/h jaar af te leveren.

3093‘Drievoudig afscheid.’ In Forum 3 (1934) 8 (augustus), p. 766-778.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie