E. du Perron
aan
J. Greshoff

Parijs, 23 december 1935

Parijs, Maandag.

Beste Jan,

Nou, dat was weer een mooi nummer van Gr. Ned.! Coenen over De Korte Baan,4019 C.V. (is dat Cornelis Veth, die aarts-ouwehoer?) over Menno,4020 en dat alles verschijnt blijkbaar rustig over je rug heen. Het werd hoog tijd dat de zaak veranderde. Àls het nu ook maar verandert.

Vestdijk schreef me, naar aanl. van mijn stuk (dat hij nogal goed vindt en ik erg matig, erg voor bepaalde lezers gemaakt): we zijn dus weer verzoend.

Als Coenen niet onschadelijk wordt gemaakt, en als aan zijn gehuil wordt toegegeven, komt er van Gr. Ned. niet veel terecht. Vestdijk heeft, geloof ik, nu al de pest aan hem, en terecht. Hierbij overigens zijn brief; graag terug na lezing.

Waarom heb jij voor Gr. Ned. niet De Korte Baan ‘gedaan’? Daar was je toch de aangewezen persoon voor; en je zou dat immers tòch doen? Is dit nu werkelijk de manier om op dergelijke pogingen te reageeren (ik laat nu buiten beschouwing dat het Henny en ik zijn die het deden, ik neem de poging op zichzelf, die overigens heel wat kritiek mag hebben, maar niet dit inepte gemummel!) Kan je niet doodgewoon, alsof er niets gebeurd was, een groot stuk over het boek schrijven voor een volgend nr.? Bijv. over wat den laatsten tijd aan novellen, verhalen enz. in Holland is ontstaan, waarbij je uit kunt gaan van De Korte Baan en meteen prachtig zeggen wat er over Cola Debrot te zeggen valt. En als redacteur heb je alle recht daartoe, niet?

Is dit de manier om over Arthur's Holl. Drama te schrijven4021: absoluut een meesterwerk in de hollandsche literaire kunst? Ik vind die Coenen een zak-met-pus. En ik zie hem in staat om voortaan hoopen kritieken van Eva (en andere Eva's) in het blad te loozen, onder zijn naam, wat niemand merken zal, aangezien hij nog beroerder leutert dan die vrouwmenschen.

Kan je ook niet dien heer C.V. in het volgende Commentaar op zijn nummer zetten, en hem uitleggen dat zijn heele standpunt als zou men mevr. Boudier zooveel respect verschuldigd zijn (om haar ‘verleden’! - als kunstenares altijd) op kolder berust, en dat zijn moraliteit die is van den voorzitter van een dorpssociëteit? - Ik zou zeggen: laat met Januari 1936 meteen een nieuwe wind waaien, en met des te minder scrupules, waar Coenen jullie die loer gedraaid heeft van dat opnemen van Clare Lennart.4022

Ga vooràl niet zeggen: ‘ik heb er genoeg van’, nu je, met Vestdijk samen en met de uitgevers achter je, de sterkste bent. Een overwinning van Coenen is smeerlapperij tegenover de literatuur; het is nu mooi genoeg geweest dat hij 20 jaar een blad heeft kunnen verpesten; nu hij heelemaal seniel wordt, moet het maar uit zijn. Het spijt me nu erg dat ik uit misplaatst medelijden dat stuk van me (over hem en Eva) heb laten schrappen.

Je 3 verzen uit Oud Zeer4023 zijn niet onaardig, maar ik raad je sterk af ze in den bundel op te nemen. Je hebt nu misschien een zwak voor ze, omdat ze net teruggevonden zijn, maar ze ontkrachten de afdeeling, d.w.z. de aanwezigheid van deze verzen daarin haalt de rest een beetje naar beneden. De 1e strophe van Nachtegalen is Speenhoff-achtig, de laatste je reinste de Genestet. En dat motief: hier verhaalt de dichter, hoe hij, in zijn aandrang om te dreutelen (zooals jij zegt) door het lied der nachtegalen daarvan werd weerhouden en tot het Hoo-gere opgevoerd. - Een vers als dit bederft de waarde van het vers Nachtgang4024; dat precies hetzelfde is, in een soortgelijk rhythme zelfs, en 10 × beter. Ook die 2 andere verzen4025 zijn heel zwak.

Later beter, dit gaat in haast. Hartelijk

je E.

4019In GN 33 (1935) 12 (december), p. 634-635.
4020Cornelis Veth, ‘Sensationeele critiek’. In GN 33 (1935) 12 (december), p. 637-638. N.a.v. Ter Braaks bespreking van Ina Boudier-Bakker, Vrouw Jacob.
4021F. Coenen in GN 33 (1935) 12 (december), p. 633-634.
4022Het eerste en tweede hoofdstuk van C. Lennart, De blauwe horizon. Utrecht 1936. In GN 33 (1935) 12 (december), p. 573-591.
4023‘Aan een grijsaard’, ‘Herfst’ en ‘Nachtegalen’. In de afdeling ‘Oud zeer (1911)’. In GN 33 (1935) 12 (december), p. 555-557. Ook in dezelfde afdeling in J. Greshoff, Gedichten 1907-1936. Maastricht etc: Stols z.j., p. 43-44 en 46.
4024In J. Greshoff, Oud zeer. Baarn 1926, p. 5-8. Ook in de afdeling ‘Oud zeer’. In J. Greshoff, Gedichten 1907-1936. Maastricht etc: Stols zj, p. 48-50.
4025Mogelijk ‘Aan een grijsaard’ en ‘Herfst’. Of ‘Een kluizenaar’ en ‘Een grijsaard’ in de afdeling ‘Twee stemmen (1934)’. In GN 33 (1935) 12 (december), p. 558-559. Ook in de afdeling ‘Voces mundi’. In J. Greshoff Gedichten 1907-1936. Maastricht etc: Stols zj, p. 194-195.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie