E. du Perron
aan
H. Marsman

Parijs, 25 januari 1936

Parijs, Zaterdagmorgen.

Beste Henny,

Dank voor je brief. Gelijk hiermee zend ik je de gevraagde stukken van Bep. Wel graag spoedig terug.

Ik heb haar heelemaal niet gedwongen om dien brief te schrijven! Ze zei zelf dat ze het doen wou en is er ook heelemaal uit eigen beweging toe gekomen, al gaat zooiets haar altijd moeilijk af. Maar wat mij betreft, na wat ik jullie al eerder geschreven had voelde ik mij als Pilatus.

Ik ben nog suf en beroerd, heb dagelijks hoofdpijn en voel me of al mijn zenuwen in de knoop zitten; verder is alles best. - Ik zal probeeren morgen (Zondag) of misschien vanavond nog (?) dat stuk over Guilloux te schrijven.4052 Als het niet zoo vervloekt kort moest zijn, was het makkelijker te schrijven.

Lees Lermontov maar gauw; ik denk dat het je erg zal ‘liggen’, zoowel de stijl als de inhoud (sfeer).

Die brieven van jou en V. in De Groene4053 moeten substantieeler worden dan de eerste brief. Anders is het onzin dat dààr 2 kolom aan moeten gaan, in de groote schaarste! Wat is dat ‘alle rappisten bij elkaar’? en welke definitieve tekst bedoel je? Dit gaat wschl. niet meer in het boekje van Boucher, dus is eventueel voor een volgend deeltje. Maar ik maak mij daar geen zorg over. Ik las nu de Odyssee en Hesiodus; maak me dus weer op tot andere dingen - alleen schrijven gaat slecht. Vanmiddag ga ik op jacht langs de ‘quais’; dan zie ik even Greshoff. Behalve wat ik lees en de oogenblikken dat ik met Bep ben, voel ik mijn heele bestaan versnipperen in allerlei noodelooze ontmoetingen, - maar, ‘wat wil je?’ dat is Parijs! En de menschen die wij zien zijn allemaal even aardig; de fout ligt bij mij en aan mijn toestand.

Nogmaals dank en stuur spoedig weer wat proeven. Mijn schoonzuster komt de 31e en legt dan een week compleet beslag op ons: uitgaan, winkels, enfin, toeristen-tournées. Maar ook zij is erg aardig...Tot werken - ook het werk dat ik in de Nationale wou doen, die Kaukasus-onderzoekingen - kom ik dus zeker niet vóór 10 Februari.

Veel hartelijks onder ons vieren.

Je E.

Ik hoor dat Donkersloot benoemd is.4054 Bravo! Wij hebben hem dus geholpen zijn ware bestemming te vinden.

Op bijgaand papiertje4055 staat gewoon: ‘Maar’. Ik wou het zóó hebben: ‘on est toujours volé’. Punt liefst, geen streep. En dan, op dezelfde regel: ‘Maar, adieu’, enz.

4052‘Een groot, bitter boek’. In De groene Amsterdammer van 22 februari 1936 (Vw 6, p. 177-179). Over L. Guilloux, Le sang noir.
4053‘Brieven over litteratuur’. In De groene Amsterdammer van 18 januari 1936. Voortgezet in De groene Amsterdammer van 25 januari, 8 februari, 15 februari, 29 februari en 7 maart. Gebundeld in H. Marsman & S. Vestdijk, Brieven over litteratuur. ['s-Gravenhage] 1945.
4054Hoewel G. Brom als eerste op de voordracht had gestaan was N. Donkersloot benoemd tot hoogleraar in de Nederlandse letterkunde aan de gemeente-universiteit van Amsterdam, ondermeer na een petitie van niet-katholieke schrijvers als Ter Braak, Du Perron en Coster e.a. aan het gemeentebestuur.
4055Niet teruggevonden.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie