E. du Perron
aan
F.E.A. Batten

Lyon, 30 maart 1936

Lyon, Maandag.

Beste Freddy,

Ik heb zeer geamuseerd je vurige pleidooi pro Perk en contra Kloos gelezen. De zaak is klaar: Jacques is een sympathieke en brillante kerel (ik ben daar zelf graag van overtuigd) en Kloos is een zielige en gemeene vent, - ergo, de verzen van Jacques (mits in de goede volgorde gelezen, die door Van Eyck zal worden ‘bezorgd’, hoop ik?) zijn veel beter dan die van Kloos.

Maar hier ga ik lekker toch niet mee, al waren er 10 Mathildes in juiste volgorde + een paar deelen brieven, en 2 of 3 Hamans om de rotzooi toe te lichten. Ik weet wat Perk's poëzie waard is, en wat die van Kloos. En volgens mijn opinie is de poëzie van Kloos inderdaad ‘onvergelijkelijk superieur’ aan die van Jacques - al heeft Van Eyck dan onbetwistbaar vastgelegd dat Mathilde een andere volgorde verdient en dat Iris iets anders is dan een ‘natuurgedicht’ - dit laatste is weer voor de hollandsche hulponderwijzers, want een kind kon dat weten! En overigens, je m'en fous comme de l'an quarante.

Kloos is een heel gek en heel zielig geval, - maar zijn beste poëzie is iets, waar geen Perk, geen Verwey en geen Van Eyck iets van af kunnen nemen; pijnlijk voor jou als je dat niet meer ziet!

De vergelijking van Perk met Rimbaud is onzin. Er is genialiteit en genialiteit. En als Jacques 22 was toen hij doodging, Rimbaud was 19 toen hij zijn laatste verzen schreef Aangenomen dus dat je Kloos met Verlaine zou kunnen vergelijken, als bv. het cijfer 6 met het cijfer 8, dan zou de vergelijking Perk-Rimbaud het komische effect geven van 4 naast 10. En als je het niet poëtisch maar psychologisch bedoelt, dan blijft er heelemaal niets over. In Godsnaam, ga niet de ‘ontdekking’ doen dat Jacques eig. onze Rimbaud is, want het eenige wat ze met elkaar gemeen hebben is dat ze jong verzen hebben geschreven.

Die vertaling is nog maar net begonnen, schiet heel langzaam op en zal misschien jaren duren. Dus maak je maar niet blij erover. Ik zal het pas gelooven als ik het boek gedrukt voor me zie.

Het opmerkelijke van Dufour-Perk4122 is niet dat er een rijtje gelijke attributen in voorkomen, maar dat het in beide gevallen om Iris gaat en dat de aanhef ongeveer gelijk is. Dat jullie dàt niet gezien hebben, o groote geleerden! Overigens, je m'en fous encore; en als het niet zoo is, dan vind ik het allang goed. Ik vind dit soort ontdekkinkjes alleen maar aardig als curiositeit, als praatje bij een kop thee.

De N. Gids zal ik je terugsturen als ik die verzen gelezen zal hebben4123; ik hoop spoedig.

Hartelijke groeten, ook voor Rudie, van je

EdP.

Misschien schrijf ik nog eens een studie over de blondheid van Perk en van Jessénin, met een enkel woord over die van Last.

P.S. Die roman van 2500 blzn. van Vestdijk was een roman van 1100 blzn, en had niets met El Greco te maken; maar een deel ervan werd omgewerkt tot Ina Damman. Ik meen: ⅓ of ¼ deel. De roman zou heeten: Kind tusschen 4 Vrouwen. Breng den professor nu niet op een dwaalspoor, en laat hem niet naar vliegenpoep zoeken op Het Vijfde Zegel, dat doodgewoon achter elkaar wordt afgewerkt. De ouders van Roodenhuis in Else Böhler zijn nièt Vestdijk's ouders, maar puur verzonnen, tenzij de moeder (dat denk ik soms) een beetje op de mijne is geïnspireerd! Zeg dit ook aan professor, vóór hij Vestdijk voor een gemeene kerel verslijt. Zeg hem er verder desgewenscht bij dat ik mijn ouders wèl compleet in mijn boek heb gezet. - Wat is dat allemaal braaf! Ik vrees dat de literatuur bij Van Eyck wel erg een hobby van de volgorde wordt. Maar zoo kan het ook, hoor.

41222855 n 4.
4123De nieuwe gids 9 (1894) met hierin J. Perk, ‘Nagelaten verzen’ (1 (januari-februari), p. 3-30; 2 (maart-april), p. 197-217 en 3 (mei-juni), p. 343-363).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie