E. du Perron
aan
H. Marsman

Parijs, 17 september 1936

Beste Henny,

Gisteravond kwamen we eindelijk terug - of liever vanmorgen, want wij reisden (om Alain) met de nachttrein. Je stuk over Gorter4350 gevonden. Zoodra ik tijd heb, zal ik het doornemen. Maar het wordt nu voor ons één ‘regelarij’, want onze boot vertrekt 13 October al uit Marseille (Alsia). In Holland en Brussel zag ik nog vele menschen (Bep ging niet mee nr Br.); meestal erg aardig, maar ik ben nu gaar en verdwaasd van de indrukken. Met Slauerhoff heb ik kans gezien mij te brouilleeren, en ditmaal definitief; de man heeft mij een zóó prollig en ploertig briefje geschreven dat ik er wel een eind aan heb moéten maken.4351 Vestdijk die bij je was, meen ik, heeft je er misschien van verteld. Anders weet je het dan hierdoor. Verder geen nieuws van eenige beteekenis. Ik zal Ducroo hiér afmaken (ben bijna klaar); werk jij ook goed en schrijf nog eens. Ik zal het ook beter doen.

Je E.

4350H. Marsman, Herman Gorter, Aanteekeningen bij zijn poëzie. Amsterdam 1937. Oorspronkelijk als lezing opgezet; later aangevuld en omgewerkt.
4351Een brief is niet teruggevonden; zie ‘Woord vooraf’ van deze uitgave, Deel i, p. 10.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie