E. du Perron
aan
A. Greshoff-Brunt en J. Greshoff

Tjitjoeroeg, 30 januari 1937

Tjitjoeroeg, 30 Januari 1937

Lieve Aty,

We hadden juist al vol beklemming in het N. vd. D over jullie aller griep gelezen toen Jan's brief het bevestigde. ‘Elsie’, met welke verzamelnaam onze drieëenheid zich nu voelt aangeduid, snakt, naar jullie komst, kan speculatie ‘in alle ernst’,4455 hier op de erfenis vooruitloopen? Een van die dingen die je moest leeren kennen, zijn de indische vruchten, zeg ik, al ‘zuurzak’ slurpende, ik zal er tot mijn dood nog heimwee naar houden. Het is altijd een groot probleem voor ‘ons of alles wat Rosine schrijft ‘waar’ is, van die dokters enzoo. Ik heb met de Ville Lumière gemerkt dat je nog gemakkelijker de waargebeurde dingen kunt oppennen dan iets verzuimen. Waarom zou je de correspondentie over Morlanweltz ook maar niet per N. vd. D. voeren, dat spaart je één keer moeite? Wij vinden het wel wat hard voor Elsie, dat eerst je beste vrienden naar hier moesten gaan; was het weerzien van hààr dan geen reden genoeg? Alain praat nu een beetje, en wij leerden hem dat een van de portretten op E's tafel opa Stendhal was, die hij toen enthousiast aanriep als Opasten. Maar aangezien hij nog maar twee woorden van 3 lettergrepen kent en nog wat vaag in het hoofd is, antwoordt hij vandaag op de vraag ‘wie is dat’ met groote overtuiging Kopjetee. - Nu wil ik Jan nog iets vragen: Zou ik als wij binnenkort over Java en Bali gaan reizen, daarvoor copie kwijt kunnen aan een of ander Belzeblad? (gegeven dat het onderwerp voor holl. bladen heelemáál geen handelswaarde meer heeft.) Dat blad van Brulez misschien, in 't fransch?4456 Of het Holl. weekblad? - Ook wil ik den veelbelezen man vragen of Montherlant nog ergens geantwoord heeft op juffrouw Sorgès in Micromégas.4457 Ik kan hier heel goed leven zonder de parijsche schandaaltjes, maar als ik één helft krijg, word ik toch ook wel nieuwsgierig naar de rest. Nu lieve Rosine, dit is geen echte brief, hoor, dat laat ik maar aan mijn man over. Dag, groet je spruiten (in ernst),

je Elsie

Weefsels sturen we dan ook van die reis; hier is niks.

De Grijze Dashond van Elsie's man wordt een heerlijk oeuvre, god geve dat het afkomt. Grt. Nederl. van Januari werpt ons in extases.4458

Beste Jan,

Dank voor de 3 nrs. Micromégas, de nu dubbele Coolen en de komende schoolnota's. Ik mot naar Bandoeng, vanwege m'n neeffie dat trouwe gaat. Maar ik heb Gr. Ned.4459 verslonden. Het is inderdaad een nommer dat alle lof en succes verdient; godlof is het dus (blijkens je brief) niet te moeilijk voor succes! Hierbij mijn lijstje. Slau: heel goed, ik kende dit vers. Arthur: aardig. Henny: uitstekend, een pracht bijdrage. De heer gezegd van Boelaere: het zal wel heel goed zijn, ik kan zulke dingen niet lezen, maar datligt aan mij: Ik las de beschr. v/h bosch en zag dat de man die in het begin een touw bekijkt om er zich mee op te hangen aan 't slot in het water drijft, vrede zij hem! Jaak: zeer behoorlijk, en het laatste vers-heel-mooi. Jany: best, al kan dit proza mij nooit geheel bekoren en al heb ik er wel zooveel uit begrepen dat wij heelemààl geen primaire dichters zijn... Vestdijk: best, vooral de Heks uitstekend, een van zijn beste gedichten, althans van zijn begrijpelijkste. Menno over Gide: heerlijk. (Ik hoor van Gans dat jij het zoo'n onbeduidend boekje vindt; als hij dit niet overdrijft, feliciteer ik je niet met wat je beduidend bent gaan vinden, dat heet voor mij, hoè het ook wordt opgedischt, politieke smeerlapperij (wat natuurlijk óók naïef en onbeduidend is, maar ik zal me met dezen staat troosten, als het mij maar lukt van de macht van déze beduidenden verschoond te blijven). Jeanne van Schaik: zeer geschikte novelle, mij en Henny ook bekend! Binnendijk: mij goed, ik kan het nog steeds niet bewonderen, maar het mag er gerust zijn. Jij over Arthur: heel goed, al ben ik het er maar 50% mee eens. J. Romein: dat lees ik maar niet, de man is toch al te beduidend voor mij. Over Bordewijk keek ik deze stukken, en dat van Menno in Het Vad.4460 door, dat tegelijk hier kwam, en het zal allemaal wel waar zijn, maar die B. is iemand die me totaliter niets schelen kan, dus dat gevoel houd ik als ik wat ook, van, of over, hem lees. De kritische aant. zijn ‘heel goed in orde’, ik zag met plezier dat Sjeu zoo helder en goed schrijft. De sjoviaal-hupsche toon van Boekman (wie is dat?)4461 beviel mij minder, maar Mea Mees-Verwey is bv. weer zeer behoorlijk. Kortom en nogmaals: een eersterangs-nommer; je hebt er alle eer van!

Ik werk als een beest, van's morgens tot's avonds zonder ophouden. Ik ging naar Rangkasbetoeng (Bantam, Lebak) voor het stuk over Multatuli, dat Menno mij vroeg; en er was maar weinig tijd voor; ik verslond dus nog een berg literatuur over M., met het gevolg dat ik er nu heelemaal inzit en hoopen notities maak. Ik geloof dat ik een boek ga schrijven over M. (dat was toch al lang mijn voornemen) onder den titel Lui, pedant en ziekelijk.4462 De man heeft zijn fatum en zijn intrinsieke beteekenis op 1e blzij van de Havelaar al aangegeven: zijn strijd met Droogstoppel, ook met de Dr.'s die oud O.I. ambtenaar zijn en Ouwe-Hoer in het quadraat. Ik genoot vooral van een infaam, dóór-en-dóór geborneerd en ploertig geschrift van zekeren Jhr. De Kock, in 1926 bij Van Stockum verschenen en een compendium van alle vuil dat tegen Mult. bijeen te brengen valt. Enfin...

Dat je ruzie hebt met H. Mayer over de N.S.B. verwondert me niet, de man is daarvoor gemààkt, als alle 100% burgermannetjes. Maar neem je hem niet te veel au sérieux? Enfin, ik heb goed praten, ik beheersch me ook niet best en heb soms lust om mijn oom van 86 jaar op een draai-om-zijn-ooren te vergasten, bv. als hij over Mult. spreekt (daarover schreef ik je uitgebreid een niet-luchtpostbrief, die tegelijk gegaan is met mijn ‘scheepsjournael’. Geen sprake van dat dat in G.N. kan!)* Dat N.S.B. ers maar malcontenten zijn, weet mijn oude schoen óók, maar ik vertrouw dat ras niet; die malcontenterigheid maakt dat ze met 100% aandacht voor hun belangentjes opkomen. Maar laat ons het beste hopen; wat brengt April?4463 Van der Veen is een beste kerel; ik kreeg een briefk. van hem, maar hij kondigde daarin een brief aan die ik nog niet heb. Daarop zal ik direct antwoorden. Van J.v.N. kreeg ik vandaag een alleraardigst schrijven, waarop ik antwoord zoodra ik van de trouwerij terug ben.

Nu, Jan, dat is dàt weer voorloopig. Het beste met Engeland, veel hartelijks onder ons. Je

E.

Ik vroeg Menno van mijn honorarium voor Muit. fl.5. naar jou te zenden voor Gille's verjaardag (2 Maart).

4455Vgl. J. Greshoff, In alle ernst.
4456Cassandre.
4457Hélène Sorges, ‘Véritésur “Les jeunes filles”’. In Micromégas, Courier critique et technique du livre moderne 1 (1936-1937) 1 (10 oktober 1936), p. 1 en 10.
4458Deze hele brief van ‘Elsie’ in het handschrift van Elisabeth du Perron-de Roos.
4459In GN 35 (1937) 1 (januari), p. 1-112 waren de volgende bijdragen opgenomen: A. van Schendel, ‘De liedjesman’; F.V. Toussaint van Boelaere, ‘De doode die zich niet verhing’; A. Roland Holst, ‘In gedachten’; M. ter Braak, ‘André Gide's naïveteit’ (over Retour de l'U.R.S.S.); J. van Schaik-Willing, ‘Sneeuw’; S. Vestdijk, ‘Poëtisch maandbericht’; J. Greshoff ‘Nederlandsch proza’ (over De rijke man); E. du Perron, ‘Blocnote klein formaat’ (Vw 5, p. 202-205 en 208-209); J. Romein, ‘Een nieuw geluid, De nieuwe grondwet der U.S.S.R.’; en H. Marsman en S. Vestdijk, ‘'Dubbeloordeel over Bordewijk’. Verder gedichten van J. Slauerhoff H. Marsman, J.C. Bloem, S. Vestdijk (onder andere ‘Terechtstelling’, door DP ‘Heks’ genoemd) en D.A.M. Binnendijk. In de rubriek ‘Kritische aanteekeningen’ besprak A. van Schendel Jr. enige kunsthistorische boeken, E. Boekman: H. Polak, Amsterdam, die groote stad... [etc.]. Amsterdam 1936, en M. Mees-Verwey: M. Philips, Henri van den overkant, Een jeugd tussen twee eeuwen. Bussum 1936.
4460‘Einde der eeuw’. In Het vaderland van 27 december 1936 (ocht.). Over F. Bordewijk, Rood paleis.
4461E. Boekman (1889-1940), eerst gemeenteraadslid en later wethouder van onderwijs en kunstzaken voor de S.D.A.P. te Amsterdam.
4462E. du Perron, De man van Lebak, Anekdoten en dokumenten betreffende Multatuli. Bijeengebracht en gekommenteerd door -. Amsterdam: Querido 1937.
*(Het is naar jou toe, niet naar Menno, dus zie ernaar uit)
4463Op 26 mei 1937 werden de verkiezingen voor de Tweede Kamer gehouden, waarbij Musserts N.S.B. 4,21% van de stemmen kreeg tegen 7,94% bij de Provinciale Staten-verkiezingen van 1935.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie