E. du Perron
aan
L.P.J. Braat4655

Tjitjoeroeg, 30 mei 1937

Geachte Heer,

Hierbij een teekening die ik inderhaast voor u maakte. Meestal krabbel ik alleen op allerlei vloeitjes en kladpapier, maar daarvan kan ik niets terugvinden. Greshoff moet een teekening van mij hebben die hemzelf voorstelt, met een schotsch hondje van porselijn op den schouder, geloof ik4656; en Ter Braak heeft een teekening die vroeger als titelplaat heeft gediend voor de 1e druk van Een Voorbereiding (weinig bekend, want de oplage werd op een paar exx. na vernie-tigd). Als deze ‘compositie’ u dus niet bevalt, dan hebt u daar nog 2 kansen. Ik heb ook hier nog voor u gezocht naar oudere krabbels, maar ook die schijnen allemaal weg te zijn. Deze plaat heeft iets van Beardsley, iets van Rossetti, iets van Cocteau - maar zoo is-ie nu eenmaal uitgevallen. Als u hem niet te groot afdrukt, en liefst met zetsel encadreert, zal hij nog wel meevallen.

Met vriendelijke groeten uw dw.

EduPerron

Tjitjoeroeg, 30 Mei '37.

4655Leendert Pieter Johan Braat (1908-1982), beeldhouwer en publicist, had als redacteur van de Kroniek van hedendaagsche kunst en kultuur DP in een brief van 6 april 1937 om tekeningen gevraagd voor een geïllustreerd artikel over auteurstekeningen. ‘De groote man (Goethe misschien?)’, ‘De Hollander in Indië’ en het frontispice bij Een voorbereiding werden - met tekeningen van anderen - pas geplaatst bij DP's ‘Bij een handvol auteurstekeningen’ in Kroniek van hedendaagsche kunst en kultuur 5 (1939-1940) 4/5 (januari), p. 55-60 (Vw 7, p. 352-358 en na p. 506).
4656Gepubliceerd in J. Greshoff, Ketelmuziek, Een keuze uit de gedichten. Brussel 1928 (zie Vw 7, na p. 506).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie