E. du Perron
aan
J. Greshoff

Rantjasoenie, 25, 27 en 28 augustus 1938

Rantjasoeni, 25 Augustus, '38.

Beste Jan,

Dank voor je korte brief. Ik verzend deze pas als ik meer bericht van je heb - o.a. antwoord op den langen brief dien ik je uit Mr. Cornelis nog schreef.5520 We zitten nu op Rantjasoeni en genieten van de kou, maar het valt heelemaal niet mee om in Bandoeng een goedkoop en toch prettig huis te vinden. Daarover nader dan.

Die gedichten van Levet zal ik je uit Bdg. zenden. Misschien 10 exx. Als je die voor f 1,50 per stuk verkoopt, kan ik Nix f 15.- geven. De heele oplaag heeft me gekost f 42.50 maar dit is een prix d'ami, waarop hij zelf wel geen stuiver verdiend heeft. De man is werkelijk àllergeschiktst en voor indische verhoudingen zelfs een goed zakenman. Maar ik ben bang dat hij eig. onverschillig staat tegenover Holland. Met Nijhoff heeft hij beroerde ondervindingen opgedaan, zegt hij, want die hebben hem wel erg gevild voor hun bemiddeling. Zij van hun kant zijn nu weer boos op hem, getuige een brief van Henri Mayer, den man die trouwen gaat.

Over Levet zelf; het zijn zijn complete gedichten en alles wat hij geschreven heeft, voor zoover ik weet. Proza schreef hij niet, geloof ik; althans, het werd niet verzameld. Dit is alles wat er in dat boekje van Monnier staat, met uitzondering van de inleiding van Larbaud en Fargue, die ik nogal ouwehoerig vond.

Er is geen aanleiding om over Levet in G.N. te schrijven, en bovendien: vergeet niet dat ik geen rechten heb om het te doen drukken en dat de uitgave ervan een geheim is! - Maar iets anders; als je werkelijk iets van me in G.N. weer wilt hebben (ik had anders kasseweel den indruk dat ik als medewerker bij je had afgedaan!), waarom dan in Godsnaam niet mijn Van Haren-verhaal? Ik zal 't nog wat bij- en opwerken, maar zelfs zooals het is kan ik er maar niet met verachting op neerzien. Las jij het? Het is zoowat 83 blzn. groot, dus te plaatsen in 3 nrs. G.N. Als het je interesseert, stuur ik het je graag op; maar als je er eig. wat op tegen hebt, dan liever niet, want waarom dan al die dure port en zoo. Ik las nu Sibylle van Walschap,5521 dat ik opperbest vind, maar al zouden dan ‘smaken verschillen’, ik geloof niet dàt je dat wel met eere in G.N. kunt zetten en mijn Schandaal in Holland niet.

Vóór het verhaal zijn; Menno, Hugo Samkalden, Adé Tissing; tégen: Coert Binnerts (die niets vind aan De Arme Hemdenmaker, hoewel hij dol is op de ‘kroniekstijl’ van Van Schendel), Leo Jansen (die alsmaar wil dat ik weer schrijven zal als in Bij Gebrek aan Ernst) en dejonge Meulenhoff. Bep zegt dat het verhaal natuurlijk niet een meesterwerk van me is, maar aanvaardt het totaal en vindt het zeker niet minder dan E poi muori. Deze conjunctuur is dus niet om bij te wanhopen, vind ik. De jonge Meulenhoff vindt een historische roman van Marjorie Bowen of Jo Küller wschl. ‘origineele herschepping’, en dit niet. Is dat niet een garantie dat het dus goed is zooals het is?

Hèb je iets beters, dan praten we er niet over. Anders stel ik dit verhaal tot je beschikking, liever dan allerlei artikelen, die ik nu toch al genoeg tegen heug en meug in allerlei andere tijdschriften en bladen schrijf. Als nu ook G.N. voor mij ophoudt een plezier te zijn, kan je me toch niet kwalijk nemen dat ik er liever een prettige herinnering aan behoud?

Van Jan v.N. kreeg ik een aardige brief, maar vooral van Chiaro uit Parijs. Het doet me bepaald genoegen dat ze me ook daar niet totaal vergeten zijn. En zelf hebben ze 't moeilijk genoeg om totaal geëxcuseerd te zijn, als dat zoo wàs.

Voorloopig tot zoover, want verder zou 't toch gezwam zijn. Ik heb zoo'n gevoel dat er van allerlei op til is voor ons, in Bandoeng, maar vooreerst zitten we doodrustig hier en probeeren physiek wat op peil te komen. Bep leeft hier heelemaal op.

Ik schreef Henny,5522 o.a. over mijn art. over hem in G.N., en vroeg hem jou mijn brief door te zenden, omdat ik er van allerlei ingezet heb over de-meer-dan-slordige manier waarop het gecorrigeerd werd. Graag voortaan, waar eenigszins doenlijk, eerst proeven hierheen terug van wat ik schrijf. Er stond gewoon wartaal in dat artikel, stylistisch gesproken. - Verder graag bericht over die copy van D.D. waarvan het mysterie tot dusver nog steeds niet werd opgelost; zoowel hij als ik zijn benieuwd! Ten slotte: laat hèm een bewijsnr. sturen (en honorarium) voor die bespreking indertijd en laat mij als je blieft een Marsman-nr. sturen,5523 want ik zag het nu hier bij Adé Tissing (die op G.N. geabonneerd is), maar zelf kreeg ik het niet. Wat een sloddervossen, daar bij H. & W.!

27 Aug.

O ja, Coert Binnerts, die momenteel aan de Côte d'Azur zit, zal je binnenkort wel opzoeken in Brussel. Hij is erg aardig en zijn vrouw Maria ook. Al is hij niet geheel ‘van het vak’,* hij heeft serieuze relaties met boeken, is intelligenter dan bv. Nijkerk op dat gebied en gewoon een Oscar Wilde, vergeleken bij die meneer Unger bv.,5524 met wien wij ons toen afgegeven hebben om een paar praatjes voor de vaak (herinner je je dien idioot nog?). Binnerts was in Brussel al eens aan je deur, maar moest daar hooren dat je weg was (naar Juanles-Pins natuurlijk, maar dat zei men er niet bij) en hij trok bedroefd verder. Bij Menno in Den Haag was hem net hetzelfde gebeurd. En op dit oogenblik zit hij vlak bij jullie tegen die aanplakborden aan te kijken van de Middellandsche Zee en weet het niet dat jullie zoo dichtbij zijn! C'est la vie...

En dit zou ik ook haast vergeten; mag ik voor G.N. een artikel schrijven over dat walgelijke boekje tegen Jef Last van den koddebeier Rost? Ik vind dat dit van principieele beteekenis is, juist voor ons, die met ‘Waakzaamheid’ samen doen tegen alle dictatuur. Ik heb zelden iets zoo infaams gelezen als die strontbrochure van de Stalinknechterij. Je zou me dus een groot plezier doen als je me toestond dit gevalletje voor G.N. te behandelen. Graag omgaand antwoord, ook over hoe groot het stuk (maximum) mag zijn.

Heb je in Juan nog kunnen werken toch, of heeft de gezelligheid van de vele vrienden de Muze defintief de das omgedaan? Jammer dan!

Mijn Sprookje van de Misdaad is hier nu uit, bij Kolff, die ook een filiaal heeft in Amsterdam. Ik heb je natuurlijk opgegeven onder degenen die een recensie-ex. moeten hebben, maar het is alleszins mogelijk dat die slungels dat vergeten. (Het zijn allerakeligste indische poerummakers en zoo onbekwaam als ze zelfingenomen zijn, zéér in tegenstelling met Oom Tom Nix.) Als Menno en jij dus geen ex. krijgen - nogmaals waarschuw ik je overigens dat je er niets aan hebben zult! - en je bent erop gesteld, waarschuw me dan. Als 't in G.N besproken moet worden,5525 neem dan een ‘kenner’ van detective-verhalen ervoor; die zal er toch - onder de èchte jongeren misschien? - wel zijn. Menno zal 't ook wel ‘gelooven’, als hij al die redenatietjes van me leest.

Ik vind Sybille heel wat beter, en ook beter ‘geslaagd’, dan Vestdijk, die wel erg spijkers op laag water zoekt in zijn bespreking van dat boek.5526 Met Adelaïde en Celibaat behoort het m.i. tot de beste Walschappen, en naast Elsschot tot het allerbeste van Vlaanderenland.

Maar het is een feit dat je gelijk krijgt, wat de taal van die heeren betreft, en Elsschot schrijft zeker niet zulke groteske dingetjes als Walschap soms uit zijn pen krijgt. Ik zal die releveeren in het stuk dat ik over Sybille schrijven ga voor 't Bat. Nwsblad.

28 Aug.

Ik krijg in dit land allerlei aanbiedingen om lid te worden van redacties van bestaande - en saaie - tijdschriften (democratische!), om tijdschriften op te richten (cultureele!) enz.,5527 maar ho maar als 't aankomt op het onontbeerlijke: geld. Dan is iedereen arm of iedereen heeft dat alleen over voor hééle andere dingen. Mensendiecklessen om mager te worden bv. - Maar wie weet, als ik hier lang genoeg blijf! Ik kreeg laatst een uitnoodiging om een artikel te schrijven over ‘de kunst van het romanschrijven’ - àlsjeblieft! - voor de Vereeniging van Huisvrouwen te Semarang, en het voorbeeld van Poe, en Mallarmé indachtig, heb ik het gedaan ook!5528 In dialoogvorm om ze toch ook wat te vernachelen, comme de juste.

Ik schrijf dit hier, omdat ik er net weer aan word herinnerd door een uitnoodiging uit Bandoeng - nu ik daar wonen kom, niewaar? - maar wat er ook komt, nader bericht van jou toch niet! Je moet vandaag druk aan 't kofferpakken zijn. Als je in Brussel terug bent, vergeef ik je graag weer korte antwoorden, maar, hoe kort ook, antwoord wel op alles wat er in dezen brief staat, want de lijst is nogal groot en 't geeft zoo'n verwarde administratie, zoo vanop afstand, als ik over allerlei dingen telkens wèèr opnieuw beginnen moet.

Ik ga probeeren om, van hieruit nog, een feuilleton te schrijven over Larbaud voor de N.R.C. (op verzoek van Vestdijk), naar aanl. van Aux Couleurs de Rome. Maar o, wat heb ik eig. het land aan al deze bestellingen! Als ik het geld niet noodig had, bedankte ik ervoor. Wat kan me tenslotte schelen hoeveel talent Die heeft en hoe weinig Gene? Ik wou dat ik ongestoord aan Dirk van Hogendorp werken kon,5529 die mij heel wat méér interesseert, op het oogenblik. Al dié artikelschrijverij neemt toch ontzettend veel tijd in beslag en laat je leeg voor beter werk. Onze vreugden zullen altijd op ons verhaald moeten worden alsof het zonden waren: ‘als je dan zooveel voor boeken voelt, schrijf er dan over tot je lens bent, schrijf-en-lees-beest!’ Ik heb niet beseft hoe gelukkig ik vroeger was, op dit gebied. Al dat gelees neemt ook zoo'n tijd!

Weet je wat? Ik stuur dezen brief nu toch maar weg. Uit Bandoeng, als we daar geïnstalleerd raken, schrijf ik nader. Hartelijke groeten van ons voor jullie; een hand van steeds je

E.

55203508.
5521G. Walschap, Sibylle. Rotterdam 1938. Eerder verschenen in GN 35 (1937) 7 (juli) t/m 11 (november), p. 117-134 t/m 558-616. DP heeft over dit boek geschreven in ‘Vrouwenleed in de literatuur’. In Bataviaasch nieuwsblad van 3 september 1938 (Vw 6, p. 303-309).
55223511.
5523GN 36 (1938) 7 (juli), p. 1-108.
*in Indië schreef hij heele aardige recensies en hield ook radiolezingen over boeken meestal goede!
5524Niet achterhaald.
5525Niet gebeurd.
5526‘Geknotte profetes’. In NRC van 9 juli 1938 (av.).
5527Achtereenvolgens Kritiek en opbouw en Noesantara.
5528‘Over de “echte roman”’. In Maandblad pan de vereenigingvan huisvrouwen te Semarang september 1938, p. 373-377 (Vw 6, p. 295-302). De uitnodiging liep via het echtpaar Nieuwenhuys.
5529‘Zich doen gelden’.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie