E. du Perron
aan
G. Stuiveling

Den Haag, 28 november 1939

Geachte Heer Stuiveling,

Daarnet krijg ik uw 3 bundels poëzie: Elementen, Tegen de Stroom (tegen wèlke stroom eigenlijk? toch niet die van het fascisme?) en Erasmus. Ik hoop te gelegener tijd een rechtvaardig verslag6450 erover te kunnen uitbrengen voor Batavia's edelste gemeente.

Multatuli is naar Veen toe. Hij schijnt er voor te voelen en ik kreeg een brief om gauw te zenden, hoewel er nog niets definitiefs werd besloten.

Ik ben niet dol op dat bloklettertje van de Arbeiderspers, maar wèl is het aardig dat die 3 bundels van u zoo uniform eruit zien, - ze zijn zelfs van ongeveer gelijke dikte. Vroeger was het ook een ideaal van mij om alles wat ik schreef in gelijke uitvoering te doen verschijnen, zoodat het bij je leven al lijken zou op ‘verzamelde werken’. De ondervinding die ik met uitgevers opdeed, heeft van dit ideaal niet veel overgelaten, helaas!

Tot ziens, vroeger of later, en met vriendelijke groeten uw dw.

EduPerron

Den Haag, 28-11-'39.

P.S. - Ik heb er even over gedacht u, ter herinnering aan onze samenwerking, deze multatuliana op te dragen, maar het boekje lijkt mij - ook om het voorloopige karakter van de publicatie - u niet waardig. Liever later iets substantieelers. U staat wèl op de lijst van menschen die iets van me ‘te goed hebben’!

6450DP besprak deze bundels onder de titel ‘De poëzie van Garmt Stuiveling’ in BN van 4 mei 1940 (av.) (Vw 6, p. 519-526). Stuiveling antwoordde DP op 3 december 1939: ‘Tegen de Stroom is een titel die al sinds een jaar of vier vastlag (...) gold oorspronkelijk voornamelijk het fascisme. De titel (slaat) thans evenzeer op de heersende ideologie in het socialisme, als op de barbaren van Midden-Europa of de landverraders-in-spe van ons eigen vaderland.’
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie