E. du Perron
aan
J.E. van der Meulen

Bergen, 17 april 1940

Beste Van der Meulen,6937

Dank voor Henkenshage, maar wat naar bericht verder. Ik heb Jany op de hoogte gebracht en hij heeft me van je vader verteld. Wij hopen allebei toch dat het niet erg zal blijken te zijn, want bij zooveel gezondheid kan dit toch best met een voorbijgaande depressie afloopen. Waarom namen jullie hem niet mee naar Den Haag in de auto? kòn hij dat niet? Misschien is gezelschap en afleiding wat hij het meest noodig heeft. En dit nu juist terwijl de Duitschers het wschl. flink raar gaan krijgen!

Ik zend je gelijk hiermee een kleine vrucht van het archiefwerk, in afwachting van Dirk.

Vermoedelijk zie ik je gauw. Vanaf Zondag a.s. ben ik bij Ter Braak in Den Haag tot ± 5 Mei, denk ik. Bep komt ook nog even, maar voor één dag. We hebben een heel geschikt huis hier, te betrekken met 1 Mei: ‘de Kouw’, Doorntjes 32.

Tot ziens en het beste met je vader! Groeten v.h.t.h. en verder liefs onder de vrouwen, een hand van je

EduP.

Bergen, 17 April '40
('s avonds)

6937Mr. J.E. van der Meulen (1890-1968) was aanvankelijk vice-president van de arrondissementsrechtbank te Utrecht, waar hij al met Marsman, Engelman, Du Perron, Slauerhoff en Roland Holst bevriend was. Vanaf 1936 maakte hij deel uit van de Hoge Raad der Nederlanden in Den Haag.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie