E. du Perron
aan
A. van Schendel-de Boers

Amsterdam, 9 januari 1930

Amsterdam, 9.1.30.

Vossiusstraat 45.

Lieve Annie,

Hartelijk dank voor het mooie portret, dat Sander mij doorzond en dat werkelijk prachtig werd overgebracht (photographisch, bedoel ik). Ik ben er je weet niet hoe blij mee! Alleen zal ik het moeten laten verkleinen omdat het te groot is voor de Versluys-uitgave van Tamerlone . - Of wordt de a.s. Meulenhoff-editie grooter?

Jan heeft je de droeve geschiedenis misschien al verteld? Ik ben niet verder gekomen dan Ascona, heb toen een weekje in Lugano gewacht op berichten van mijn familie en vernomen dat mijn moeder erg ziek was geweest, maar dat het alweer over was. Ik voelde mij toch heelemaal niet ‘vrij’, en ben, uit een soort vrees van geheel uit het Zuiden te zullen worden opgeroepen, naar Amsterdam gespoord, waar mijn moeder den nacht van mijn terugkomst een nieuwe en zéér langdurige aanval kreeg (v. hartkramp), waardoor zij nu nog uitgeput en ziek te bed ligt. Direct gevaar is er niet bij, maar zij moet volstrekte rust hebben, alle emoties vermijden, enz. - Het is dus maar goed dat ik terug ben. Het idee alleen dat ik ver van haar af zou kunnen zijn in een kritiek oogenblik, zou haar niets geen goed hebben gedaan.

Bovendien vind ik het hier, eerlijk gezegd, erg meevallen. Ik zie Holland als een ‘toerist’, en als het niet te koùd wordt, kan ik het hier best een paar maandjes uithouden - zeer tot ontgoocheling van Jan, die een geregelde campagne met protest-, hoon- en andere kankerbrieven tegen mij is begonnen, maar met de gewone gezellige toon en het ‘warme vriendenhart’.

Sedert hij weer in Italië is geweest, is hij weer alleen-en-uitsluitend voor het Zuiden gewonnen (over zijn bedenkelijke sympathie voor Brussel zullen we zwijgen).

Hij begrijpt er eigenlijk niets van dat ik niet naar Alassio ben gegaan in dat hotel waar hij zoo heerlijk heeft geslapen voor - wat was het weer? - 39 lire, geloof ik, per dag. -

Het spijt mij ook dat ik heelemaal niet in Italië kwam, maar, ik weet niet waarom, erg bitter of opstandig ben ik er niet door; ik voel mij in dezen winter, zooals ik Jan schreef, verontrustend berustend en bijna ‘sereen’. De ouderdom; niet?

Bref, voor het oogenblik is het: e viva Amsterdam. (Of is het ‘eviva’? of ‘evviva’ of alleen maar ‘viva’?)

Ik kreeg van Jan goede berichten over jullie; het deed me vooral plezier te hooren dat het weer zoo goed gaat met je zoon. Wil je mijn hartelijke groeten doen aan allen om je heen, en ook je man wèl van mij danken voor dat portret? Als je eens tijd hebt, schrijf me dan zelf een woordje om me te zeggen hoe jullie allen het maken. Een ferme hand in gedachten van steeds je

Eddy

P.S. Studeert Kenny nog altijd zoo braaf? Heeft ze nog niet alle examens afgelegd die er af te leggen zijn in Italië?

Mijn beste wenschen natuurlijk voor 1930! (Wij zijn er 10 dagen in - dus strekken mijn wenschen zich nog uit over 355 dagen.)

Origineel:?

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie