S. Vestdijk
aan
E. du Perron

Doorn, 1 december 1939

Doorn 1-12-'39

Beste Eddy,

Hierbij mijn aanteekeningen bij de Dashond. Allereerst dus: de commentaar weg! Lasch eventueel een paar verklarende regels in, 2 of 4 of 6 hoogstens, op verschillende plaatsen. ‘Een moderne legende’ zou ik weglaten, want het is niet modern, en ook geen legende eigenlijk. De volgende opmerkingen zijn in hoofdzaak vrij onbelangrijk, zooals je zien zult.

pag 7 alleen een dorp vergunt....

,, 9 maar ’t kleed dat zwart kleeft: zwart klevend (of iets anders dan klevend, b.v. wegend, is nogal aardig in verband met ‘overwicht’)

,, 10 ‘Zijn rond gezicht draagt baard’ is wel ‘geconcentreerd’, maar nogal leelijk. Dat moet makkelijk te verhelpen zijn (baard als rijmwoord houden natuurlijk).

,, 12 rekt in de breedte uit (?) Het enjambement van deze regel op de volgende moet je nog even bekijken, d.w.z. de eerste helft van de 3e regel. ‘Te duchten had wordt het bleek’ kán niet. Een verbetering zou al zijn ‘verbleekt het’, dan krijg je de rhythmewisseling bij de komma. Maar misschien bedenk je nog iets beters.

,, 21 ‘geplaagd, belaagt’ beter te veranderen in ‘geplaagd’ alleen en dan ergens anders de regel opvullen b.v. (ik zeg nu maar wat): ‘hoe zij in (’t) bed hierover door demonen wordt geplaagd.’

,, 22 hoef ’k zeker niet vertellen veranderen b.v. in ‘hoef ik niet te vertellen.’

, , 23 8e regel niet bijster mooi B.v. klettrend, verpletterend haar zacht bedeesde praten, of zooiets. ‘Wat zij wilde praten’ is in elk geval ‘fout’.

,, 24 verstrakte blik der slang

,, 27 ‘slechts in haar dol brein is dreuning’ is wat onhandig. Verander dit vooral even, hóé weet ik niet.

(pag. 29 is prachtig, dit weer terloops!)

,, 31 op den achtergrond. Haar achtergrond is wel aardig, maar klinkt wat ‘anatomisch’ (haar achterwerk)

van ongelukken: over dit ongeluk, – tot Fanny zich hervond

p.32 het skelet zou ik niet laten ruisen, nu ook de zandlooper ruist, tenzij je bepaald skelet en zandlooper wilt vergelijken, maar dan wordt ’t wel erg ingewikkeld. Klepp’ren? Je zou ervan kunnen maken: kaatsen vloer en muren tot sluw geklepper van het dicht omwoeld (of zooiets) skelet (maar als het skelet erg omwoeld is, kleppert het niet: half omwoeld?)

- hoe lang kan dus duren de weerstand nog van Fanny’s schuilhoek, is wat ‘omslachtig’ gezegd. Bv: lang kan niet meer duren, en dan de rest hetzelfde, zonder vraagteeken. Al Fanny zelf, b.v. ‘de bange maagd’ (is wat braaf romantisch; het is trouwens je bedoeling hier de schuilhoek en ‘Fanny zelf’ tegenover elkaar te plaatsen. Maar in elk geval ontbreekt er nog iets aan, bekijkt ’t nog even; desnoods kan ’t best zoo blijven).

p. 35 Dit is de eenige ernstige aanmerking. De slotregels zijn prachtig, maar daarvóor vloeit en enjambeert ’t te veel, te veel Holst zou ik haast zeggen, – een zin waar geen eind aan komt. Als je éenmaal onderbreekt met punt-hoofdletter, bèn je er geloof ik. Twee maal ‘want’ kun je dan meteen vermijden. Dus b.v.: .... langs de deur voert. Hel verdiepend glas omvat die deur waarnaar zij nimmer tuurt: zij spiegelt.... etc. Het is een eenvoudig trucje, maar je redt het vers ermee, komt mij voor. – ‘Voortaan in de eerste regel is ook mooier dan ‘nu ook’. Er is in dit gedeelte tóch al een opeenhooping van éenlettergrepige woorden.

Ik geloof dat dit alles is. Natuurlijk blijft het gedicht vrijwel even goed als je [deze] dingen laat staan, maar aangezien ’t zoo gemakkelijk is ze te veranderen... Ik heb ’t nu twee maal gelezen, en ik vind het uitstekend, en origineeler dan welk gedicht ook van die grootte in onze literatuur. Maak ’t dus vooral spoedig af, en wees niet bang voor ‘duisterheden’.

Hart. gr. van je

Simon

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie