E. du Perron
aan
G. Stuiveling

Amsterdam, 5 oktober 1939

Amsterdam, 5 Oct. '39.

Geachte Heer Stuiveling (ik heb uw hilversumsch adres op 't oogen-blik niet, vandaar deze weg6229), - sinds 21 Sept. ben ik in 't land; morgen ga ik nr België, Maandag a.s. hoop ik in Bergen te zijn: p/a A. Rol. Holst, Nesdijk. Schrijft u mij eens daarheen. - Ik kom nl. op onze Mult.-belangstelling terug. Van Leur heeft in Indië v. Carolus niets kunnen vinden, behalve zijn ‘stamboek’, waaruit blijkt dat hij een Belg was. Het archief v. Rankasbetoeng schijnt zoek; op 't Landsarchief hebben ze vrijwel niets. De dokum. die van Leur uit de Alg. Secretarie haalde, wil hij in Indië publiceeren; die kreeg ik dus niet mee. (Hij zal ze me zenden als de uitg. daar niet doorgaat.) - Daarentegen bezocht ik vandaag het Mult.-museum hier en zie, daar liggen - in een dossier door Mult. zelf aangelegd - allerlei papieren v. Carolus,* óók een corresp. met Brest v.K. Verder heel wat in het maleisch, óók v. Carolus. Klachten, etc. Dan een briefje v/d controleur aan Mult. om te waarschuwen tegen den regent, terwijl deze in M.'s voorgalerij zit te praten, - erg angstig, met een noot v. Mult. op de achterzijde. Dan 3 brieven v/d contr. aan M., als deze al v. Leb. weg is, ook al erg angstig en vol ‘sfeer v. Lebak’ (M. is dan in Batavia). Dan uitnood. v. Br. v.K. aan M. om te logeeren - na ontslagaanvrage - en antw. v.M. daarop: over ‘Pitt en Fox buiten 't parlement’! Dan de maleische lezing v/h lied v. Saidjah, met vert. in proza eronder.6230 - Is het niet iets voor een cahier van de V. Bl.?6231 Wilt u het doen of laat u het mij over? Ik blijf wschl. een goede week in Bergen, laat eens hooren wat u van dit alles denkt. Met beste groeten, gaarne uw dw.

EduPerron

6229De briefkaart is geadresseerd: p/a Uitgeverij Leopold, Noordeinde 23, Den Haag (Leopold was de uitgever van De vrije bladen, waarvan Stuiveling één der redacteuren was).
*Copieën.
6230‘Multatuli's Saïdjah-lied in het maleis’ in: Tijdschrift voor Indische taal-, landen volkenkunde 80 (1940) afl. 1, p. 110-117, gewijzigd en zonder de vertaling van Wiersma als bijlage II in De bewijzen uit het pak van Sjaalman, p. 125-130 (als ‘Saïdjah's lied in het maleis’ in Vw 4, p. 649-655, waar de laatste alinea ontbreekt; Multatuli, Volledige werken IX, ‘Twee maleise gedichten’, p. 679-688).
6231De andere genoemde documenten werden gepubliceerd in De bewijzen uit het pak van Sjaalman, Nieuwe dokumenten betreffende de Havelaarzaak en Lebak, uitgegeven door E. du Perron. Rijswijk: Stols (1940), 133 p. (Verwerkt in De man van Lebak. Amsterdam (1949), passim; Vw 4, p. 5-449).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie